Een klassieke planningstechniek bij de familiale aankoop van vastgoed is de zogenaamde ‘gesplitste aankoop’. Hierbij kopen de ouders het vruchtgebruik en kopen de kinderen de blote eigendom. De aankoop van de blote eigendom door de kinderen gebeurt veelal met gelden die zij geschonken hebben gekregen van de ouders. Het voordeel van de gesplitste aankoop bestaat erin dat het vruchtgebruik na het overlijden van de langstlevende ouder aanwast bij de blote eigendom van de kinderen, zonder fiscale consequenties.
Echter, de VCF (en voorheen het wetboek successierechten) stelt de ‘gesplitste’ aankoop gelijk met een verkrijging bij testament voor wat de heffing van de erfbelasting betreft. Bijgevolg zal bij overlijden van de ouders de volle eigendom van het onroerend goed belast worden met erfbelasting, tenzij de kinderen kunnen aantonen dat er geen sprake is van een ‘bedekte bevoordeling’. Indien de kinderen hun blote eigendom effectief met eigen gelden hebben betaald, is er van een bedekte bevoordeling geen sprake. Echter, indien de ouders de gelden voorafgaandelijk hebben geschonken aan de kinderen, liggen de kaarten anders.
De Vlaamse Belastingdienst (hierna Vlabel) heeft zeer recent verduidelijkt wanneer er volgens hen geen sprake is van een bedekte bevoordeling in het geval van een voorafgaande schenking. Afgelopen zomer was echter de nodige commotie ontstaan over de opeenvolgende standpunten van Vlabel omtrent het tegenbewijs dat moet worden geleverd in het kader van gesplitste aankopen.
Oorspronkelijk volgde Vlabel immers nog het federale standpunt van 18 juli 2013 waarbij het volstond voor de gesplitste aankopen sinds 1 september 2013 aan te tonen dat:
– Op de voorafgaande schenking het registratierecht (thans schenkbelasting in Vlaanderen) was betaald; of
– De begunstigde vrij over de gelden heeft kunnen beschikken en dat er geen causaal verband is tussen de schenking en de aankoop.
Op 28 juli 2015 daarentegen publiceerde Vlabel een nieuw standpunt:
– Voor alle gesplitste aankopen moet worden aangetoond dat er geen causaal verband is tussen de schenking en de aankoop, ongeacht de datum van de aankoop; en
– Voor de gesplitste aankoop vanaf 1 september 2013, moet kunnen worden aangetoond dat de schenking werd onderworpen aan het schenkingsrecht (thans schenkbelasting). Hierbij moet de datum van registratie gebeuren voor de aankoop. De datum van de betaling van de schenkbelasting is niet relevant;
– Voor de gesplitste aankoop die dateert van voor 1 september 2013, moet bewezen worden dat de schenking heeft plaatsgevonden voor de aankoop. Hierbij is het irrelevant of het schenkingsrecht al dan niet werd geheven.
Er volgde snel kritiek op het nieuwe standpunt, met name op het dubbele bewijs van zowel de afwezigheid van een causaal verband, alsook de betaling van schenkbelasting voor aankoop. Het was ook allerminst logisch voor de schenkingen die plaatsvonden voor 1 september 2013 en zorgde voor onzekerheid en onrechtvaardigheid.
Op 7 september 2015 heeft Vlabel bovenstaand standpunt ingetrokken en ook bevestigd opnieuw het federale standpunt te volgen. Voor aankoopakten vanaf 1 september 2013 volstaat de betaling van 3% schenkbelasting of de afwezigheid van een causaal verband als tegenbewijs. In de praktijk kan de afwezigheid van het causaal verband aangetoond worden door te bewijzen dat er nergens een verplichting of last is tot de aankoop van de blote eigendom, door dit bijvoorbeeld in de pacte adjoint of notariële schenkingsakte aan te halen.
Strikt genomen blijft de zienswijze van Vlabel ons inziens contra legem aangezien het loutere feit dat de schenking de gesplitste aankoop voorafgaat, als tegenbewijs zou moeten volstaan. Als men discussies met Vlabel wil vermijden doet men er evenwel goed aan rekening te houden met het Vlabel standpunt en opteert men bij voorkeur voor de betaling van schenkbelasting op de voorafgaande schenking.