Nieuwe erfwet vanaf 1 september 2018
De nieuwe Erfwet treedt pas in werking op 1 september 2018. Het is dus nog even wachten vooraleer we ze effectief moeten toepassen.
Wat met ‘oude’ schenkingen?
Zij die onder de oude wet schenkingen deden, vragen zich uiteraard af wat er met die oude schenkingen gaat gebeuren. Vallen ze vanaf 1 september 2018 onder de nieuwe wet?
Het antwoord op deze vraag is complex. We trekken hier de hoofdlijnen ervan. De nieuwe wet treedt inderdaad in werking op 1 september 2018 en geldt dus:
- Voor alle schenkingen die van dan af gebeuren.
- Voor alle nalatenschappen die van dan af openvallen.
Maar sommige ‘oude regels’ kleven automatisch nog aan ‘oude schenkingen’. En sommige ‘oude regels’ blijven nog gelden als de schenker daarvoor opteert. Hiertoe moet hij ten laatste op 31 augustus 2018 een verklaring tot behoud hebben afgelegd.
Als we het hier over ‘oude schenkingen’ hebben, dan hebben we het wel degelijk over schenkingen die plaats vinden vooraleer de nieuwe Erfwet in werking treedt, dus schenkingen die plaats vinden tot en met 31 augustus 2018.
Voor deze ‘oude schenkingen’ gelden nog automatisch – dus ongeacht enige verklaring – volgende ‘oude regels’:
- Is de schenking geldig gebeurd?
- Is de schenking aan een kind bedoeld als een voorschot op erfdeel (in te brengen schenking) of is ze integendeel van inbreng vrijgesteld.
Wat met de gelijkheid tussen de kinderen?
Hierna bespreken we echter enkel de schenkingen aan een kind, waarbij het de bedoeling van vader of moeder is om alle kinderen gelijk te behandelen. Dus een schenking als voorschot op erfdeel, die in de nalatenschap moet verrekend worden door toepassing van de techniek van de ‘inbreng’.
Voor ‘oude schenkingen’ gelden in principe de nieuwe regels voor wat betreft de waardering van de schenkingen en de wijze van inbreng.
- Waardering: volgens de nieuwe regels wordt de schenking gewaardeerd op het tijdstip waarop geschonken is (of eventueel later op het tijdstip waarop de begiftigde over de volle eigendom ervan kon beschikken) en vanaf dat ogenblik wordt indexering toegepast om tot een actuele waardering op het tijdstip van overlijden te komen.
- Wijze van inbreng: volgens de nieuwe regels wordt elke schenking in waarde ingebracht, nooit meer in natura, dus altijd door een loutere verrekening.
Dit staat tegenover de toepassing van de ‘oude regels’ die golden toen de schenking werd gemaakt. De oude regels hielden in:
- Waardering voor roerende goederen op het ogenblik van de schenking en inbreng in waarde (dus door loutere verrekening).
- Waardering voor onroerende goederen op het ogenblik van het overlijden en inbreng in natura.
Verklaring tot behoud?
De verklaring tot behoud die de schenker in het overgangsjaar (1 september 2017 – 1 september 2018) kan afleggen, slaat net op die twee ‘oude regels’. Door de verklaring van behoud beslist de schenker dat alle gedane schenkingen zullen worden ingebracht volgens die oude regels – in waarde op het ogenblik van de schenking voor roerende goederen, in natura en dus met de waarde op het ogenblik van het overlijden voor onroerende goederen.
Hoe kan de schenker beoordelen wat voor hem het beste is: behoud van die twee oude regels op oude schenkingen, of toepassing van de nieuwe regels ook voor de waardering en de wijze van inbreng?
Het antwoord zal altijd afhankelijk zijn van wat de schenker geschonken heeft, en wanneer. Om dat uit te rekenen, geven we hierbij een tabel weer, die de vergelijking mogelijk maakt.
Tabellen om vergelijkingen te maken
We vertrekken vanuit een voorbeeld waarbij vader of moeder aan elk kind 200.000 euro heeft gegeven (waarde op het ogenblik van de schenking).
Onder de oude regels was het voorwerp van de schenking relevant voor de wijze van waardering en hebben we ook telkens aangegeven of het om roerende dan wel onroerende goederen gaat. We zien welke verschillen kunnen ontstaan.
Stel dat een kind een stuk grond van 200.000 krijgt en het andere kind een som geld van 200.000. De grond zal bij de verdeling worden geherwaardeerd, maar het geld niet. Terwijl het kind dat 200.000 kreeg er misschien meteen een stuk grond mee gekocht heeft, en het kind dat een stuk grond had gekregen het misschien meteen verkocht heeft. We geven de cijfers onder de oude regels in de grijze vakjes weer.
‘Netto te ontvangen/te betalen’ geeft het verschil weer tussen wat het kind al heeft gekregen en wat het nog moet krijgen of teruggeven, opdat alle kinderen helemaal hetzelfde bedrag overhouden. We houden daarbij geen rekening met het feit dat vader of moeder misschien nog genoeg geld of andere goederen nalaat om daaruit te putten om de delen gelijk te maken. We kijken alleen hoe groot de verschillen tussen de gedane schenkingen worden als gevolg van de wijze waarop ze moeten gewaardeerd worden. Als het onroerend goed in waarde gestegen is (louter omdat de vastgoedmarkt gestegen is), dan leidt dat tot een voordeel voor dat kind, dat hij moet bekopen door een aanzienlijke som aan de twee anderen te betalen om de delen weer gelijk te krijgen.
Onder de nieuwe regels is het voorwerp van de schenking niet meer relevant. Enkel relevant is de datum waarop de schenking is gedaan.
We nemen dus de “intrinsieke waarde” van het goed, en passen daarop de indexatie toe vanaf de dag van de schenking (volgens de index der consumptieprijzen). Wie lang geleden een schenking heeft gekregen moet dus meer inbrengen dan wie pas recent iets heeft gekregen. De indexatie moet net compenseren dat men al lang het genot heeft van het geschonken goed, en de mogelijkheid had om het te verkopen en er iets anders mee te kopen, dat misschien beter rendeert of gewoon waardevoller is.
Er zijn andere regels als er schenkingen zijn geweest met voorbehoud van vruchtgebruik, want dan past men de indexatie pas toe als het vruchtgebruik heeft opgehouden (en dus geen indexatie als het vruchtgebruik pas ophoudt bij overlijden van vader of moeder). De redenering is dan dat er geen genot te verrekenen valt via de indexatie.
We geven de geïndexeerde cijfers in de oranje vakjes weer.
Zo zien we dat er geen verschil zal zijn tussen de schenking van een stuk grond van 200.000 aan het ene kind, en de schenking, op dezelfde datum, van een som geld van 200.000 aan het andere kind. Het maakt niet uit of het kind zijn stuk grond meteen verkoopt, later verkoopt, dan wel behoudt en bebouwt. Evenmin maakt het uit wat het kind dat 200.000 in geld kreeg, vervolgens met dat geld doet: gunstig of niet gunstig investeren, verteren, weggeven, … Het vertrekpunt voor beiden is wat ze van hun vader of moeder op een bepaald tijdstip hebben ontvangen.
Wat kan men uit de tabel afleiden?
De verschillen in de tabel geven dus enkel weer tot welke bedragen het voorwerp van de schenking stijgt naarmate de tijd verstrijkt. Het verschil met vroeger is dus dat de regels meteen gekend zijn en voor iedereen dezelfde. Wie langer het genot van zijn schenking heeft gehad moet meer inbrengen dan wie nog maar kort geleden begiftigd werd. Zien de ouders hier de economische gelijkheid en zijn ze daar tevreden mee, dan moeten ze geen verklaring van behoud afleggen.
Misschien vinden ouders echter enkel belangrijk dat elk kind hetzelfde bedrag heeft gehad, ook al heeft elk kind dat bedrag op een ander tijdstip gekregen. Zij willen misschien louter een rekenkundige gelijkheid, die bereikt is als ieder kind nominaal hetzelfde heeft gekregen – ze kijken dan louter naar het bedrag waarmee ze zich verarmd hebben. De gelijkheid tussen de kinderen is dan geen reële of economische gelijkheid meer, maar een symbolische of affectieve gelijkheid: vader of moeder heeft ieder kind hetzelfde gegeven, het maakt niet uit hoeveel tijd er tussen elke schenking verstreken is. In dat geval zullen de ouders wellicht beslissen om het bij de oude regels te houden, zeker als er geen onroerend goed is gegeven dat volgens de oude regels wel moet geherwaardeerd worden. Ze zullen dan bij de notaris een verklaring van behoud afleggen.
Slechts één verklaring mogelijk
De wet laat voor de inbreng van alle ‘oude’ schenkingen slechts één verklaring toe. De schenker kan dus niet diversifiëren: voor sommige schenkingen de oude regels, voor andere schenkingen de nieuwe regels. Ook de schenkingen tot 1 september 2018 moeten in de afweging opgenomen worden.
Niet overhaast beslissen
Dus best zo lang mogelijk wachten met de eventuele verklaring van behoud. Alleen de schenkingen vanaf 1 september 2018 worden zeker exclusief aan de nieuwe regels onderworpen.
Men kan ook niet exact weten wat er gaat gebeuren als de nalatenschap openvalt, omdat men niet weet hoeveel vader of moeder nog zal nalaten. Als er nog wat te erven is, zal men daaruit kunnen putten om de kavels gelijk te maken. Als vader of moeder al bijna alles heeft gegeven, zal een kind misschien de andere moeten uitbetalen om de gelijkheid te verwezenlijken.
Alternatief: een globaal pact, vanaf 1 september 2018
In sommige gevallen kan men misschien ook beter wachten tot 1 september 2018, en dan met alle kinderen een globale erfovereenkomst (familiaal pact) maken, om alle schenkingen te vergelijken en alle waarderingen vast te klikken. De verklaring tot behoud in het overgangsjaar is immers een eenzijdige verklaring van vader of moeder, die daarover niet met de kinderen moet overleggen. Een bespreking met iedereen, in alle openheid en transparantie, valt zeker eerder aan te bevelen dan een eenzijdige beslissing waarvan de gevolgen onzeker zullen zijn omdat de datum van overlijden niet gekend is, en omdat men vooraf niet weet wat er nog in de nalatenschap zal zitten op het ogenblik van het overlijden.