Het is slechts een kleine aanpassing in de Nederlandse fiscale wetgeving, maar heeft wel ingrijpende gevolgen voor de directeur-grootaandeelhouders in het Nederland-België traject. De wijziging staat in het wetsvoorstel Belastingplan 2016 en betreft de aanmerkelijkbelangclaim op een vennootschap. Voorheen had deze claim een duur van 10 jaar, maar vanaf 1 januari 2016 wordt dit levenslang. Om te voorkomen dat veel DGA’s van florerende bedrijven nog snel voor de jaarwisseling Nederland verlaten – zoals dit wel in de laatste maanden van 1996 zich voordeed- zal de wet een terugwerkende kracht hebben tot 15 september 2015 om 15u15, het moment van presentatie van deze aanpassing in de Miljoenennota.
Naar aanleiding van het NederBelgischMagazine-seminar op 3 november over deze aanpassing en over andere actuele fiscale ontwikkelingen een interview met Maurice de Clercq van ESJ Accountants & Belastingadviseurs.
Wat zijn de gevolgen nu de aanmerkelijkbelangclaim levenslang is?
Als je Nederland verlaat, verkoop je fictief je aandelen als je 5% of meer belang hebt in een vennootschap. Je hoeft niet te betalen, je krijgt uitstel: de aanslag is conserverend. Voorheen verviel de conserverende aanslag na 10 jaar. Dit is veranderd. De conserverende aanslag is nu levenslang. Feitelijk houdt dit in dat je ooit eens moet afrekenen. Heb je beleggingsvermogen in een vennootschap zitten, dan betekent dit afrekenen uiterlijk op moment van doodgaan. Nederland ziet doodgaan als een fictieve vervreemding, als een realisatiemoment. Is het ondernemingsvermogen wat in de vennootschap zit, dan kan de claim worden doorgeschoven naar de volgende generatie.
Voorheen kon je na emigratie en na zetelverplaatsing van de vennootschap onder voorwaarden toch binnen de 10 jaar onbelast dividend uitkeren. Van het beleggingsvermogen in de vennootschap was dit maximaal 90% en van het ondernemingsvermogen maximaal 100%. Dit kan niet meer. Nu leidt een dividenduitkering tot (gedeeltelijke, pro rata) invordering van de conserverende aanslag. Lokale heffingen worden wel verrekend. Routes die voorheen bestonden om binnen de 10 jaar de vennootschap leeg te halen, zijn vervallen. Nederland wil vanaf nu de opgebouwde aanmerkelijkbelangclaims te allen tijde verzilveren. Er is over de wetgeving goed nagedacht en ook op grond van Europees recht lijkt het dat dit allemaal kan.
Een emigratie van voor 15 september 2015 wordt gerespecteerd en valt nog onder de oude regeling.
In België zijn er ook nieuwe maatregelen om de belastingverlaging op arbeid te kunnen financieren. Wat betekent dit voor personen met een redelijke spaarpot?
Inkomsten uit vermogen zijn in België in vergelijking met Nederland laag belast. Het tarief is 25% en gaat wellicht naar 27%. In België is er geen vermogensbelasting en vermogenswinsten zelf zijn in principe ook onbelast. Zijn vermogenswinsten speculatief, dan zijn deze wel belast als divers inkomen tegen 33,3%.
Als je inkomsten uit vermogen transformeert in vermogenswinsten, dan kan je onbelast beleggen. Er worden veel financiële producten aangeboden die aansluiten op dit heffingssysteem. Dit zijn beleggingsfondsen die hun inkomsten kapitaliseren, hun winsten oppotten, zoals sicavs en beveks.
Daarnaast kan je verzekeringscontracten afsluiten. Tak 21 met een gegarandeerd rendement. Tak 23 producten met een effectenportefeuille. Na 8 jaar zijn de inkomsten hieruit onbelast.
Er komt nieuwe wetgeving die het moeilijker zal maken de huidige paden te betreden. Juridische constructies in het buitenland worden erkend, maar worden fiscaal transparant. Dat wil zeggen over de opgeborgen vermogensinkomsten daarin moet roerende heffing worden betaald. Deze zogenaamde kaaimantaks is niet van toepassing indien aangetoond kan worden dat de juridische constructie voor 15% of meer aan belastingen elders onderworpen is.
Zo’n juridische constructie is een bijzonderheid en de kaaimantaks treft niet iedereen. Maar de nieuwe beurstaksen zijn voor meer personen van toepassing.
Ja, vervelend was de verhoging van beurstaksen op 1 januari 2015. Als je veel gaat handelen in aandelen dan gaat dit doorwegen in het beleggingsresultaat. Het is niet over de inkomsten, maar over de waarde dat je moet betalen. Bij aan- en verkoop van aandelen is de beurstaks 0,27% (voorheen 0,25%) met maximum van € 800. Voor kapitalisatiefondsen (beleggingsfondsen die inkomsten oppotten) wordt beurstaks 1,32% (voorheen 1%) met een maximum van € 2.000. Voor obligaties verandert er niets. Die beurstaks blijft 0,09% met een maximum van € 650.
Bovendien is België onlangs opgeschrikt over de invoering van de speculatietaks op verkoop van aandelen binnen 6 maanden na aanschaf. De particuliere belegger mag dan 33,3% belasting betalen over de gemaakte winsten. Helaas zijn verliezen niet aftrekbaar.
Die nieuwe belastingverhogingen stemmen je niet vrolijk. Ik verneem dat jullie vergelijkingen maken tussen diverse landen in Europa. Wat kan je aangeven over de verschillen?
Onder regie van ons kantoor is er een computerprogramma ontwikkeld dat een bruto- en netto-inkomen berekening laat zien voor diverse Europese landen. Met een van ’s werelds beste bedrijven voor optimalisatiesoftware bouwen wij een website waar personen hun inkomensgegevens kunnen invullen en landen kunnen aanklikken waarvoor zij de bruto- en nettoinkomenberekening willen zien.
In de tabel staan de berekeningen die met deze website (nog in aanbouw) zijn gemaakt. Uitgangspunt in deze specifieke casussen is: je houdt op met werken of je bent al met pensioen. Je hebt een pensioeninkomen, een spaarpotje en het huis is afbetaald. In de tabel zie je dat we het pensioeninkomen, het rendement op de spaarpot en de waarde van de eigen woning variëren.
Wat blijkt als je de resultaten in de tabel goed bekijkt: dat Frankrijk zeer verrassend als fiscaal meest aantrekkelijke land uit de vergelijking komt! Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wisselen wel eens van plaats in de subtop. Zij zijn beide relatief mild voor inkomsten uit vermogen. Nederland is een middenmoter. Maar België kent de hoogste belastingen voor dit soort inkomens. Als bijzonderheid kan nog gemeld worden dat als de eigen woning niet gefinancierd is, dat de waarde van de woning geen invloed heeft op het netto besteedbaar inkomen voor alle onderzochte landen.
België behaalt hier geen goede score. Zijn er mogelijkheden om die belastingdruk verlagen?
Als je adviseurs spreekt, lijkt het erop dat België maar één oplossing kent: de burgerlijke maatschap. De burgerlijke maatschap zorgt voor een scheiding tussen de zeggenschap over het vermogen en de eigendom van het vermogen. De ouders nemen het vruchtgebruik en kinderen worden de bloot eigenaar. Dit betekent: de ouders houden het levenslang voor het zeggen en de kinderen worden de eigenaar. De kinderen krijgen het vermogen in hun handen geschonken onder voorwaarden dat ze het inbrengen in een burgerlijke maatschap. Fiscaal is de burgerlijke maatschap transparant. De inkomsten uit het vermogen worden belast bij de achterliggers, de ‘maten’. Indien het vermogen bij een Belgische bank staat houdt deze de roerende voorheffing in.
Een elegantere oplossing in de Belgische adviespraktijk is de Belgische private stichting, zeg maar de Rolls Royce van de estate planning. Het lijkt op een trust en op de Curaçaose stichting particulier fonds, maar wel met een heel groot verschil: de Belgische private stichting is echt een doelgebonden vermogen en kent feitelijk geen begunstigde. Het betreft een stichting die doelgebonden particuliere belangen mag behartigen in plaats van algemene belangen.
De oprichter mag geen voordeel in de stichting genieten. In de zogenaamde Pa-Stichting zijn de kinderen de begunstigden. Roerend vermogen kan onbelast worden ingebracht. De stichting kan onbelast uitkeringen doen, mits die kaderen binnen het doel. De stichting is onderworpen aan een jaarlijkse successierecht vervangende belasting.
De stichting is onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. Dit is een belasting die te vergelijken is met de belasting voor natuurlijke personen. Dit houdt in dat rente en dividend belast zijn met 25% roerende voorheffing. De vermogenswinsten zijn onbelast. Als u er onroerend goed in stopt dan worden eventuele huurinkomsten van woonhuizen belast met onroerende voorheffing.
Ga je beleggen in sicavs of andere producten waar die inkomsten transformeren in vermogensgroei, dan hoeft die stichting totaal geen belasting te betalen.
De conclusie die ik trek is de volgende. De rode draad in de Belgische belastingen is de belastingheffing bij de natuurlijke persoon. Dit is de maatstaf waar alles naar herleid moet worden. Dat zie je niet alleen in de private stichting maar ook in de Kaaimantaks. Uitgangspunt is hoe de natuurlijke persoon wordt belast, zo moeten ook beleggingsstructuren worden belast, hoe gecompliceerd deze ook zijn. De structuren worden gelijk behandeld als de particulieren.