Finaal verrekenbeding – Hof van beroep Antwerpen bevestigt rechtsgeldigheid en onbelastbaarheid

In Archief by robert

Het verrekenbeding is een clausule in een huwelijkscontract die soms wordt gebruikt bij echtgenoten gehuwd met scheiding van goederen. Het doel van dergelijke clausule is vaak tweeledig. Enerzijds willen de echtgenoten meer vermogensrechtelijke solidariteit bij echtscheiding, anderzijds willen ze elkaar vermogensrechtelijk beschermen bij het overlijden, door te voorzien in een maximale “verzorging” van de langstlevende van hen. Bij uitwerking van het beding bij overlijden zijn er weinig tot geen successierechten verschuldigd. Dit gunstig fiscaal neveneffect vormt dan ook een doorn in het oog van de fiscus, wat vaak aanleiding geeft tot betwistingen.

Het verrekenbeding kan finaal en optioneel worden bedongen. Een finaal verrekenbeding krijgt slechts uitwerking krijgt bij beëindiging van het huwelijk, bijvoorbeeld door echtscheiding of overlijden van een van de echtgenoten. Bij een optioneel verrekenbeding heeft de overlevende echtgenoot de keuzemogelijkheid om zich al dan niet te beroepen op het beding.

 

Door het optioneel finaal verrekenbeding krijgt de ene echtgenoot een vordering op een bepaald deel van de goederen van de andere echtgenoot. Tegenover deze verrekenvordering van de ene echtgenoot, staat een verrekenschuld van de andere echtgenoot. In een eerder arrest (van 24 oktober 2012) oordeelde het Hof van beroep te Antwerpen eerder ongelukkig dat de verrekenschuld ontstaat vanaf het moment dat de langstlevende opteert voor de uitwerking van het beding. Volgens de fiscus is dit in strijd met de fiscale wetgeving waardoor de schuld uit het passief geweerd moet worden. Het Hof van Cassatie heeft op 31 oktober 2014 terecht bovenstaand arrest van 2012 verbroken omwille van deze onzorgvuldig geformuleerde redenering.

In nieuwe arresten van 19 mei en 16 juni 2015 bevestigt het hof van beroep te Antwerpen opnieuw dat het verrekenbeding een rechtsgeldig huwelijksvoordeel betreft en geen schenking of contractuele erfstelling van de overledene aan de langstlevende inhoudt. Vervolgens verduidelijken de raadsheren dat de verrekenschuld wel degelijk geen schuld is van de nalatenschap maar reeds voortvloeit uit de vereffening en verrekening van het huwelijksvermogensstelsel. Zelfs al is de schuld niet ab initio bepaald, ze is wel bepaalbaar. Aan de hand van de verrekenmassa en verrekensleutel kan het bedrag immers bij verwezenlijking van de bedongen modaliteit (i.c. het overlijden), precies worden bepaald.

Deze nieuwe rechtspraak is een opsteker voor de belastingplichtige en ligt in lijn van de rechtsleer die de onbelastbaarheid van het finaal verrekenbeding quasi unaniem aanvaardt. Voorlopig is het afwachten of Vlabel cassatieberoep zal aantekenen.