In Nederland kan de betaalde hypotheekrente op de eigen woning onder voorwaarden van het progressieve inkomen in box 1 (zoals arbeidsinkomsten, pensioen en winst uit onderneming) worden afgetrokken.
De aftrek is alleen mogelijk voor de eigen woning, zijnde het hoofdverblijf. Als er sprake is van een verhuizing dan houdt die woning in beginsel op eigen woning te zijn. Op deze regel zijn een aantal uitzonderingen gemaakt.
Eén van de uitzonderingen is de regeling voor uitgezonden expats. Een kenmerk van expats is dat die tijdelijk naar het buitenland worden uitgezonden, maar daarna in beginsel weer terug in Nederland komen wonen. Omdat het voornemen om de eigen woning in Nederland definitief te verlaten ontbreekt, is er voor hen een uitzondering in de wet opgenomen.
Op grond van deze uitzondering kan de eigen woning in Nederland gedurende de uitzending naar het buitenland aangemerkt blijven worden als een eigen woning in Nederland. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat de woning leeg staat: de woning mag in de tussentijd niet worden verhuurd. Gebeurt dit wel, dan gaat de woning over naar box 3 en wordt daar als inkomen uit vermogen belast. De vervolgvraag is dan of de woning na het eindigen van de verhuur weer een eigen woning kan worden (die tijdelijk leeg staat)?
In deze zaak licht de Hoge Raad toe dat als de eigen woning tijdens de uitzending naar het buitenland wordt verhuurd, de woning vanaf het begin van de verhuur overgaat naar box 3. Hypotheekrenteaftrek is vanaf dat moment niet meer mogelijk. Op het moment dat de verhuur eindigt blijft de woning in box 3 belast worden, ook al staat de woning weer leeg. De woning gaat dus niet bij het einde van de verhuur over naar box 1.
Pas op het moment dat de expat terugkomt uit het buitenland en weer in de woning gaat wonen, kan die woning weer een eigen woning worden en pas vanaf dat moment is hypotheekrenteaftrek weer mogelijk.
Hoge Raad, 20 februari 2015
hits=100= / id=3817=