Nederlandse monumentenaftrek en de Nederlandse faciliteit in de Natuurschoonwet niet in strijd met Europees recht

In Archief by robert

In de Nederlandse belastingwetgeving zijn faciliteiten opgenomen die soms begrensd zijn tot het Nederlandse grondgebied. De vraag is dan of op grond van Europees recht het is toegestaan dat er zo’n beperking bestaat. In twee uitspraken van het Europese Hof wordt beslist dat, onder omstandigheden, een beperking onder Europees recht toch is toegestaan.

Monumentenaftrek
De eerste uitspraak ging over de monumentenaftrek. Op het moment dat een gebouw is aangemerkt als monument in Nederland en is opgenomen in de registers van de Monumentenwet bestaat er in de inkomstenbelasting recht op aftrek van de onderhoudskosten van dit monument. Nu is het zo dat alleen in Nederland gelegen monumenten in de registers van de Monumentenwet ingeschreven kunnen worden. Daardoor is deze aftrekpost alleen toepasbaar op in Nederland gelegen monumenten. De eigenaar van een Belgisch kasteel maakt bezwaar tegen het feit dat hij op deze manier niet van de Nederlandse aftrekpost gebruik kan maken. Hij wil de kosten voor het Belgische kasteel in Nederland in aftrek brengen. Het Europese Hof komt tot de conclusie dat er voor het Belgische kasteel in Nederland geen aftrek hoeft te worden verleend. Het is toegestaan om een aftrekregeling te hebben, waarvoor alleen in Nederland gelegen monumenten in aanmerking komen.

Natuurschoonwet
Op het moment dat een onroerend goed in Nederland aangemerkt kan worden als een “landgoed” in de zin van de Natuurschoonwet, dan staan er fiscale faciliteiten open. Zo kan een landgoed worden geschonken met een (voorwaardelijke) vrijstelling voor de schenkbelasting. Net als bij de monumentenaftrek kan een landgoed volgens de Natuurschoonwet alleen als zodanig worden gekwalificeerd als het in Nederland is gelegen. Het moet daarbij gaan om een karakteristiek Nederlands landschap en het doel van de regeling is om een dergelijk landschap intact te houden.

In deze zaak ging het om een in het Verenigd Koninkrijk gelegen landgoed. Het was de bedoeling om dit landgoed te schenken. Omdat de schenker in Nederland woonde, zou er (ook) Nederlandse schenkbelasting spelen. De schenker wil daarom een beroep doen op de vrijstelling van de Natuurschoonwet. Deze vrijstelling wordt vervolgens geweigerd omdat het landgoed niet in Nederland is gelegen. Ook hier wordt uiteindelijk aan de Europese rechter gevraagd of Nederland de vrijstelling mag weigeren als het landgoed niet in Nederland is gelegen.

Het Europese Hof geeft Nederland ook in deze zaak gelijk, maar toch ook weer niet helemaal.
Voor de situatie met een landschap in het Verenigd Koninkrijk maakt de Europese rechter uit dat Nederland de vrijstelling niet hoeft toe te kennen. Nederland mag de vrijstelling beperken tot landschappen met een Nederlandse cultuurhistorische waarde. De belastingplichtige krijgt dus ongelijk, omdat aan die eis niet lijkt te zijn voldaan. Maar hierin zit ook het addertje onder het gras. Want de Europese rechter maakt ook uit dat Nederland de regeling niet mag beperken tot alleen in Nederland gelegen landgoederen. De vrijstellingsregeling heeft namelijk als doel om landschappen te beschermen met een Nederlandse cultuurhistorische waarde. Dat betekent dat alle landschappen met een dergelijke waarde, waar ter wereld ook gelegen, voor de vrijstelling in aanmerking kunnen komen.

Nu zal het waarschijnlijk niet snel voorkomen dat buiten Nederland gelegen landschappen kunnen worden aangemerkt als een landschap met een Nederlandse cultuurhistorische waarde. Toch kunnen wij ons voorstelen dat landschappen in bijvoorbeeld België (in wat historisch gezien de Nederlanden zijn) onder omstandigheden wel onder de regeling kunnen vallen.

HvJ EU, 18 december 2014 nr. C-87/13 en C-133/13

hits=133= / id=3780=