Fiscus wijzigt standpunt over toebedeling onroerend goed aan de vennoot bij liquidatie van vennootschap

In Archief by robert

Door de stijging van het tarief op liquidatieboni (van 10% naar 25%) op 1 oktober 2014 werden het afgelopen jaar veel meer vennootschappen vereffend dan gewoonlijk. Niet zelden dient daarbij onroerend goed te worden toebedeeld aan een vennoot. Het is daarbij niet ongebruikelijk dat het onroerend goed in onverdeeldheid met de vennootschap werd aangekocht (bijvoorbeeld de vennootschap koopt 98% aan en de aandeelhouder(s) 2%).
Niet toevallig heeft de fiscus onlangs zijn standpunt gewijzigd over de toepasselijke registratierechten bij de toebedeling van een onroerend goed aan een vennoot indien het onroerend goed in onverdeeldheid werd aangekocht. Tot voor kort werd algemeen aanvaard dat in een dergelijke situatie, bij een latere verdeling het verdeelrecht toepasselijk was (2,5% in Vlaanderen, 1% in Brussel en Wallonië).

De fiscus gaat er sinds kort vanuit dat de hoedanigheid van vennoot steeds moet primeren op die van onverdeelde eigenaar, waardoor de toebedeling aan de vennoot onderworpen is aan het verkooprecht (10% in Vlaanderen, 12,5% in Brussel en Wallonië). Artikel 129 Wetboek Registratierechten (W.Reg.) is volgens de fiscus een zeer ondubbelzinnige wettekst waardoor iedere andere verkrijging door een vennoot dan de inbreng in vennootschap onderworpen is aan het verkooprecht. Volgens de fiscus maakt het artikel geen onderscheid naargelang de vennoot optreedt in zijn hoedanigheid van vennoot of niet en behoeven duidelijke wetteksten geen interpretatie. De bijzondere regeling van art. 129 W.Reg. zou daarbij voorrang hebben op algemene wetteksten (art. 109 e.v. W.Reg. inzake het verdeelrecht). Dat een vennoot in deze anders behandeld wordt dan een niet-vennoot is volgens de fiscus eigen aan deze artikelen die antifraude artikelen zijn.
Deze plotse nieuwe interpretatie van een ongewijzigde wettekst door de fiscus creëert erg veel rechtsonzekerheid en dient alleen daarom reeds te worden afgekeurd. Los daarvan kunnen o.i. een aantal principiële argumenten worden aangevoerd worden tegen dit nieuwe standpunt.

(Besl. 22 september 2014, nr. E.E./106.218, bron: www.fisconetplus.be)

hits=224= / id=3767=