Recent verscheen op de portaalsite van de Belgische fiscus een gunstige ruling over de fiscale gevolgen voor de private aandeelhouders bij de emigratie (zetelverplaatsing) naar het buitenland van een Belgische vennootschap. Het betreft de Voorafgaande Beslissing nr. 2014.042 van 27 mei 2014, te raadplegen via www.fisconetplus.be. In de Belgische vennootschapsbelasting wordt de emigratie van een vennootschap fictief aangemerkt als een vereffening. Bij daadwerkelijke vereffeningen (dus niet een fictieve vereffening) van een buitenlandse of Belgische vennootschap is een belasting van 10% verschuldigd op de liquidatiebonus die de aandeelhouder ontvangt (vanaf 1 oktober 2014 stijgt dat tarief in principe naar 25%).
In de praktijk bestond er enige rechtsonzekerheid over de vraag of de fictieve vereffening van een vennootschap (bij emigratie) ook leidt tot een belastbaar liquidatiedividend voor de aandeelhouder (onderworpen aan een roerende voorheffing van 10%, binnenkort 25%). In de doctrine werd eerder verdedigd dat het onjuist zou zijn om bij een fictieve vereffening een liquidatiedividend belastbaar te stellen (onderworpen aan de roerende voorheffing). In de zopas gepubliceerde ruling volgt de rulingdienst dat standpunt. Aangezien de zetelverplaatsing gebeurt met behoud van de juridische en boekhoudkundige continuïteit van de rechtspersoon, is er geen ontbinding en vereffening en vindt er -volgens de rulingdienst- logischerwijze geen verdeling van het maatschappelijk vermogen plaats.
De rulingdienst spreekt zich uitdrukkelijk niet uit over de mogelijke toepassing van de algemene antimisbruikbepaling ten gevolge van verrichtingen die niet omschreven zijn in de rulingaanvraag, zoals een latere kapitaalvermindering door de geëmigreerde vennootschap. Uiteraard betreft dit een ruling in een individueel geval en zal bij een nieuwe rulingaanvraag één en ander afhankelijk zijn van de concrete omstandigheden die de voorgenomen transactie begeleiden.
hits=216= / id=3675=