Een opvallende uitspraak van de Rechtbank in Breda. De Rechtbank komt tot de conclusie dat de Nederlandse tegemoetkomingen voor de bedrijfsopvolging voor iedereen moeten gelden.
De Nederlandse Successiewet kent faciliteiten om bedrijfsopvolging bij schenking en bij vererving met weinig belastingheffing plaats te laten vinden. Op dit moment is de regeling (in hoofdlijnen) zo dat de eerste € 1.006.000 aan ondernemingsvermogen is vrijgesteld en dat voor het meerdere een vrijstelling van 83% geldt. De schenk- of erfbelasting op de overgang van ondernemingsvermogen is dus bijzonder laag. De regeling dient om bedrijfsopvolging fiscaal niet te hinderen nu ondernemingen zo belangrijk zijn voor de Nederlandse economie.
De uitspraak gaat over het jaar 2007 toen er ook al een faciliteit was, die weliswaar minder ruim is dan de huidige. In deze zaak ging het om de vererving van niet-ondernemingsvermogen. Dit vermogen behoorde echter een aantal jaren daarvoor wel tot een onderneming. Nu het betreffende vermogen op het moment van overlijden niet meer als ondernemingsvermogen kan worden gezien, is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing. Er moet dus veel meer erfbelasting worden betaald. De erfgenaam is het daar niet mee eens. De Rechtbank volgt de erfgenaam hierin en verklaart de faciliteiten ook in deze situatie van toepassing.
De vraag is nu of iedereen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten gebruik kan maken. Tegen de uitspraak wordt beroep in gesteld dus de kous is nog niet af. Daarbij komt nog dat de Staatssecretaris oudere uitspraken van onder meer de Hoge Raad aan zijn zijde heeft. Hoewel de verwachting is dat de uitspraak van Rechtbak Breda geen stand zal houden, is het ter behoud van rechten wel van belang om eventueel bezwaar aan te tekenen. Wordt verder vervolgd.
Rechtbank Breda, 13 juli 2012
hits=1= / id=1532=