De nieuwe Europese Erfrechtverordening biedt uitkomst
België kent een behoorlijk aantal inwoners met de Nederlandse nationaliteit: de zogenoemde “Nederbelgen”. Niet alle Nederbelgen staan stil bij de gevolgen die hun emigratie heeft voor hun erfenis. Tussen Nederland en België bestaan op erfrechtelijk vlak behoorlijke verschillen. Indien de Nederbelg ook vermogen heeft in andere landen, zoals een huis in Frankrijk, maakt dit de zaak nog gecompliceerder. Is het in Nederland opgemaakte testament in België wel geldig en vice versa? Naar welk recht vererft het vermogen? En wat gebeurt er met het vakantiehuis in Frankrijk?
Privaat recht
Deze vragen worden op dit moment nog beantwoord aan de hand van het internationaal privaatrecht van België en/of het internationaal privaatrecht van Nederland, afhankelijk van welke notaris of rechter zich over de zaak buigt. Internationaal privaatrecht is, anders dan de naam wellicht doet vermoeden, nationaal recht. Elk land hanteert zijn eigen regels die bepalen welk recht van toepassing is. Regels die met elkaar kunnen conflicteren, de nalatenschap kunnen doen versnipperen, tot verwarring kunnen leiden bij de erfgenamen en daardoor de afwikkeling van een internationale nalatenschap tot een gecompliceerde (en dure) zaak maken.
Naar huidig recht bestaat de kans dat een naar Nederlands recht onterfd kind van een Nederbelg toch op grond van het Belgische recht aanspraak kan maken op de goederen van de nalatenschap. Zelfs indien er in het testament is gekozen voor de toepassing van het Nederlandse recht. Het huidige Belgische internationaal privaatrecht erkent namelijk weliswaar de rechtskeuze, maar niet ten aanzien van het door de Belgische wet aan de kinderen dwingendrechtelijk toegekende erfdeel (de ‘reserve’ genoemd). In België verkrijgen kinderen op grond van hun reserve een directe aanspraak op goederen van de nalatenschap.
Het Nederlandse equivalent van de Belgische reserve, de legitieme portie, geeft slechts recht op een geldvordering, die bovendien pas opeisbaar is nadat de langstlevende echtgenoot van de erflater is overleden.
Europese Erfrechtverordening
Aan de hiervoor geschetste problematiek komt binnenkort een einde. Om de erfopvolging voor binnen de Europese Unie (EU) emigrerende burgers eenvoudiger te maken, is er op Europees niveau gewerkt aan een Europese Erfrechtverordening. Deze verordening is op 13 maart 2012 door het Europees Parlement en op 7 juni 2012 door de Europese Raad aangenomen.
Hoewel de Erfrechtverordening nog niet in werking is getreden en nog niet van toepassing is, is het al wel mogelijk op de toepassing ervan vooruit te lopen door bij testament een rechtskeuze te doen voor het recht van het land waarvan men de nationaliteit heeft. Voor Nederbelgen betekent dit dat zij bij testament kunnen bepalen dat hun nalatenschap zal vererven volgens het Nederlandse recht, ongeacht waar het vermogen zich bevindt.
Hierna wordt allereerst de Erfrechtverordening kort toegelicht. Vervolgens wordt aan de hand van een aantal casusposities duidelijk gemaakt hoezeer het Nederlandse en het Belgische erfrecht van elkaar verschillen. Door het doen van een rechtskeuze kan een Nederbelg hiermee zijn voordeel doen.
Het toepassingsgebied van de Europese Erfrechtverordening
De Erfrechtverordening voorziet voor alle EU-lidstaten (met uitzondering van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland) in regels inzake de vererving en afwikkeling van internationale nalatenschappen.
De verordening is uitdrukkelijk niet van toepassing op de fiscale aspecten. Bij het overlijden van een Nederbelg zal Belgisch successierecht worden geheven. Indien de erflater Nederland minder dan tien jaar geleden heeft verlaten, zal ook Nederlandse erfbelasting worden geheven. Het Nederlandse Besluit ter voorkoming van dubbele belasting voorkomt doorgaans nochtans wel dubbele heffing.
De bevoegdheid van de rechter
Indien op dit moment een procedure wordt aangespannen met betrekking tot de vererving van de nalatenschap, kan degene die de procedure aanspant, kiezen in welk land hij naar de rechter gaat. De gekozen rechter zal vervolgens zijn eigen regels van internationaal privaatrecht toepassen en bepalen welk recht van toepassing zal zijn. Wie snel en/of slim is, kan dus speculeren op de toepassing van een (voor hem) gunstiger recht door snel een rechter in een bepaald land te vatten. Dit fenomeen is gekend als de zogenoemde forumshopping – het kiezen voor het gerecht dat qua uitkomst het beste resultaat oplevert.
De Erfrechtverordening tracht de forumshopping de das om te doen door te bepalen dat de gerechten van de lidstaat waar de erflater ‘op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats’ had, bevoegd zijn om uitspraak te doen over de erfopvolging ‘in haar geheel’. Rekening houdende met het feit dat de erflater op grond van de Erfrechtverordening een rechtskeuze kan maken voor het recht van zijn nationaliteit (de Nederbelg kan kiezen voor Nederlands recht), voorziet de Erfrechtverordening in een aantal mechanismen om eenheid te kunnen creëren tussen de bevoegde autoriteit en het toepasselijk recht.
Toepasselijk recht en rechtskeuze
Als uitgangspunt kent de Erfrechtverordening de regel dat op de gehele erfopvolging het recht van ‘de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van zijn overlijden’ van toepassing is. Heeft de erflater echter kennelijk nauwere banden met een ander land dan het land van zijn gewone verblijfplaats, dan is, bij wijze van uitzondering, het recht van dat andere land op de erfopvolging van toepassing.
Voorts voorziet de Erfrechtverordening zoals aangegeven in de mogelijkheid om bij testament een rechtskeuze te maken voor het recht van het land waarvan de erflater ten tijde van de keuze of ten tijde van het moment van overlijden de nationaliteit bezit. Voor de Nederbelg betekent dit de mogelijkheid om te kiezen voor Nederlands recht.
Aan een rechtskeuze voor Nederlands recht door een Nederbelg is een aantal voordelen verbonden. Kiest een Nederbelg in zijn testament als toepasselijk recht het Nederlandse recht, dan zal zijn ‘gehele nalatenschap’ door dit recht worden beheerst. Dit voorkomt rechtsonzekerheid en versnippering. Bovendien komt dit ook de creativiteit ten goede, doordat het Nederlandse recht meer vrijheid biedt dan het Belgische recht om bij testament ‘op maat gesneden regelingen’ te treffen. Het Nederlandse recht kent immers niet de strenge Belgische reserve, maar slechts de legitieme portie op grond waarvan kinderen enkel een aanspraak in geld krijgen.
Hierna volgt een aantal casusposities, waarin duidelijk wordt gemaakt hoezeer het Belgische en het Nederlandse erfrecht van elkaar verschillen. Door het maken van een rechtskeuze kan de Nederbelg kiezen voor het recht dat hem het beste past.
Casus 1
Echtgenoten met al dan niet gemeenschappelijke kinderen wensen (ieder) in hun testament de rechten van de langstlevende echtgenoot te maximaliseren.
Belgisch recht
Het maximaliseren van de rechten van de langstlevende echtgenoot is mogelijk door middel van een aangepast huwelijkscontract, maar enkel wanneer de echtgenoten uitsluitend gemeenschappelijke kinderen hebben en wanneer zij enkel aanwinsten bezitten (goederen tijdens het huwelijk verkregen anders dan door schenking, erfenis of testament). Laat de overleden echtgenoot niet-gemeenschappelijke kinderen na en/of bevat zijn vermogen niet-aanwinsten, dan biedt het huwelijksvermogensrecht geen afdoende oplossing om het hele vermogen aan de langstlevende echtgenoot te laten toekomen.
Een testament is zeker geen oplossing, omdat de kinderen hun erfrechtelijke reserve kunnen inroepen en een deel van de nalatenschap in erfgoederen kunnen opeisen. Dit is wel enkel een reserve in blote eigendom. Zodoende kan de langstlevende echtgenoot enkel het beschikbaar deel (1/2 wanneer er één kind is, 1/3 wanneer er twee kinderen zijn of ¼ wanneer er drie of meer kinderen zijn) in volle eigendom verkrijgen. Op het overige heeft hij/zij enkel vruchtgebruik.
Nederlands recht
Het Nederlandse erfrecht kent aan de erflater een grote mate van testeervrijheid toe. Het testament kan zo worden ingericht dat de langstlevende echtgenoot eigenaar wordt van alle goederen van de nalatenschap. Maakt een kind aanspraak op zijn legitieme portie, dan ondervindt de langstlevende echtgenoot hier (nagenoeg) geen hinder van. De legitieme portie is naar Nederlands recht immers slechts een geldvordering, die pas opeisbaar is na het overlijden van de langstlevende echtgenoot.
Ook indien de langstlevende echtgenoot niet de ouder is van het kind, maar diens stiefouder, kan in het testament dwingend worden bepaald dat de geldvordering van het kind uit hoofde van zijn legitieme portie pas opeisbaar is na het overlijden van diens stiefouder, de echtgenoot van de overleden ouder.
Casus 2
Echtgenoten met al dan niet gemeenschappelijke kinderen wensen (ieder) in hun testament de rechten van de langstlevende echtgenoot te minimaliseren.
Belgisch recht
In België kan de langstlevende echtgenoot aanspraak maken op een erfrechtelijke reserve in vruchtgebruik, met name levenslang vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap, en in ieder geval levenslang vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad. Deze reserve kan slechts in bijzondere omstandigheden aan de langstlevende echtgenoot worden ontnomen (bijvoorbeeld in geval van feitelijke scheiding).
Echtgenoten mogen in de regel ook geen erfafspraken maken tijdens hun leven (bijvoorbeeld door af te zien van hun reservataire rechten). Hierop bestaat een uitzondering voor echtgenoten van wie minstens één kinderen heeft uit een andere relatie van voor het huwelijk, met dien verstande dat het levenslange vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad niet kan worden ontnomen aan de langstlevende echtgenoot.
Nederlands recht
Het Nederlandse erfrecht kent, zoals hiervoor opgemerkt, een grote mate van vrijheid. De erflater kan in zijn testament de langstlevende echtgenoot door een onterving vrijwel volledig buiten spel zetten. Wel voorziet de wet in een aantal dwingendrechtelijke aanspraken van de langstlevende echtgenoot. De langstlevende echtgenoot heeft ten minste recht op het vruchtgebruik van de (voormalige) echtelijke woning en de inboedel daarvan. De langstlevende kan ook het vruchtgebruik van andere goederen van de nalatenschap claimen, doch uitsluitend indien dit voor zijn of haar verzorging noodzakelijk zou zijn.
Casus 3
Samenwonenden met al dan niet gemeenschappelijke kinderen wensen (ieder) in hun testament de rechten van de langstlevende samenwoner te maximaliseren.
Belgisch recht
De langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft slechts een zeer beperkt wettelijk erfrecht: levenslang vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad. Dit wettelijk erfrecht kan bovendien door de eerstoverleden partner worden ontnomen. De langstlevende feitelijk samenwonende partner heeft geen enkel wettelijk erfrecht.
Aangezien de (al dan niet gemeenschappelijke) kinderen van de eerstoverleden partner een erfrechtelijke reserve in natura en in volle eigendom hebben, kan de langstlevende partner bij testament enkel het grootst beschikbaar deel in volle eigendom verkrijgen (1/2, 1/3, ¼). Het overige komt in volle eigendom toe aan de kinderen.
Zelfs indien de partner bij testament het vruchtgebruik op de ganse nalatenschap zou verkrijgen, kunnen de kinderen de rechten van de langstlevende partner beperken tot het beschikbaar deel in volle eigendom.
De partners kunnen gebruik maken van andere technieken (zoals een beding van aanwas), maar deze zijn niet altijd mogelijk en niet even doeltreffend als een testamentaire regeling.
Nederlands recht
Evenals de voorgaande casus geldt ook hier dat het Nederlands erfrecht aan de erflater de vrijheid geeft om zijn testament naar eigen believen in te richten. Hoewel de langstlevende samenwoner op basis van het wettelijke erfrecht geen bescherming geniet, is het toch mogelijk om de langstlevende samenwoner door het maken van een testament verzorgd achter te laten. Bij testament kan de langstlevende samenwoner tot enig erfgenaam worden benoemd. Indien de erflater en zijn partner een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst hebben gesloten, kan dwingend worden bepaald dat de legitieme portie van de kinderen pas na het overlijden van beide partners opeisbaar is. Dit geldt ook wanneer de langstlevende partner niet de ouder van de kinderen is.
Casus 4
Samenwonenden met al dan niet gemeenschappelijke kinderen wensen (ieder) in hun testament de rechten van de langstlevende samenwoner te minimaliseren.
Belgisch recht
De langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft, zoals gezegd, slechts een zeer beperkt wettelijk erfrecht (levenslang vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad), dat bovendien door de eerstoverleden partner kan worden ontnomen. De langstlevende feitelijk samenwonende partner heeft geen enkel wettelijk erfrecht.
Deze hypothese kan derhalve doeltreffend geregeld worden naar Belgisch recht.
Nederlands recht
De testeervrijheid gaat voor en dit brengt met zich mee dat de rechten van de langstlevende samenwoner nagenoeg volledig kunnen worden geminimaliseerd. De langstlevende samenwoner geniet niet dezelfde wettelijke bescherming als de langstlevende echtgenoot in casus 2. De langstlevende samenwoner kan enkel aanspraak maken op tijdelijke voortzetting van het recht om de woning van de overledene te bewonen en de inboedel daarvan te gebruiken.
Casus 5
Samenwonenden zonder kinderen, waarvan de ouders nog in leven zijn.
Belgisch recht
Naar Belgisch recht zijn ouders reservataire erfgenamen. Elke ouder heeft een reserve in erfgoederen en in volle eigendom, groot één vierde van de nalatenschap. Zij verliezen wel hun reserve bij beschikkingen ten voordele van hetzij de langstlevende echtgenoot, hetzij de langstlevende wettelijk samenwonende partner. Dat geldt niet voor bevoordelingen van de feitelijk samenwonende partner, zodat het in dat geval niet mogelijk is de hele nalatenschap in volle eigendom aan deze langstlevende feitelijk samenwonende partner te laten toekomen.
De partners kunnen gebruik maken van andere technieken (bijvoorbeeld een beding van aanwas), maar deze zijn niet altijd mogelijk en niet even doeltreffend als een testamentaire regeling.
Nederlands recht
Op grond van het wettelijke erfrecht erven in dit geval de ouders van de erflater tezamen met diens broers en zussen. Indien de erflater hiervan wil afwijken, kan hij een testament maken waarin hij bijvoorbeeld zijn partner tot zijn enige erfgenaam benoemt. Ouders hebben geen dwingendrechtelijke aanspraken op de nalatenschap.
Casus 6
De erflater wil beschikkingen maken in het voordeel van de kleinkinderen.
Belgisch recht
De erflater kan maximaal het beschikbaar deel (1/2, 1/3 of ¼) aan zijn kleinkinderen vermaken, zonder enig verzet van de kinderen te moeten vrezen. Zeker wanneer er drie kinderen of meer zijn is de ruimte voor beschikkingen ten behoeve van de kleinkinderen beperkt.
Nederlands recht
De legitieme portie van de kinderen is in de regel kleiner dan de Belgische reserve. Dit brengt met zich mee dat het deel van de nalatenschap waarover de erflater bij testament vrij kan beschikken in het Nederlandse erfrecht groter is. In vergelijking met het Belgische recht, is er naar Nederlands recht dus meer ruimte om de kleinkinderen bij testament te bevoordelen. Bovendien kan naar Nederlands recht worden bepaald dat indien een kind een beroep zou doen op zijn legitieme portie, de vordering die hierdoor ontstaat als eerste ten laste komt van de kleinkinderen in de staak van dit kind.
Casus 7
Vereffening en verdeling van de nalatenschap.
Belgisch recht
Naar Belgisch recht dient de nalatenschap door de reservataire erfgenamen (de kinderen en de langstlevende echtgenoot) te worden vereffend en verdeeld. Wordt hen dit recht bij testa
ent ontnomen, dan kunnen zij zich daartegen verzetten op grond van hun reserve (ook al zijn zij helemaal niet geschikt om de vereffening-verdeling zelf door te voeren).
De erflater kan wel een testamentuitvoerder benoemen, maar die heeft niet de bevoegdheid tot vereffenen en verdelen.
Nederlands recht
Het Nederlandse erfrecht kent voor de erflater de mogelijkheid om in zijn testament een executeur te benoemen, die met het beheer van de nalatenschap is belast. Gedurende het beheer van de executeur zijn de erfgenamen onbevoegd. Daarnaast kent het Nederlandse erfrecht de mogelijkheid om een (executeur-)afwikkelingsbewindvoerder te benoemen met zeer ruime bevoegdheden.
Aan de afwikkelingsbewindvoerder kan in het testament de bevoegdheid worden toegekend om zonder medewerking van de erfgenamen over de goederen van de nalatenschap te beschikken en de nalatenschap zelfstandig te verdelen. Door de benoeming van een executeur-afwikkelingsbewindvoerder kan de afwikkeling van de nalatenschap in voorkomende gevallen aanzienlijk worden versoepeld.
Casus 8
Het vakantiehuis in Frankrijk.
Een vakantiehuis in het buitenland brengt thans nog versnippering van de nalatenschap met zich mee, omdat de verschillende landen hun eigen regels van internationaal privaatrecht kennen. De Erfrechtverordening zal uitkomst bieden. De verordening ziet immers op de gehele nalatenschap, ongeacht de vraag waar de goederen zich bevinden. Wordt in het testament een rechtskeuze gedaan voor het Nederlandse recht, dan zal dus ook het vakantiehuis in Frankrijk volgens het Nederlandse recht vererven. De Franse notaris zal verplicht zijn het Nederlandse erfrecht toe te passen.
Tot slot
Door het doen van een rechtskeuze voor het Nederlandse recht bij testament kunnen vele moeilijkheden bij het overlijden van een Nederbelg worden voorkomen. De Erfrechtverordening heeft geen invloed op de fiscaliteit: België blijft successierechten heffen over de nalatenschap van een Nederbelg.
Voor een optimale successieplanning is voor de Nederbelg derhalve een goede samenwerking tussen de Nederlandse notaris, die het testament opstelt waarin wordt gekozen voor Nederlands recht, en de Belgische fiscale adviseur, die beoordeelt hoe het Nederlandse testament uitwerkt voor de heffing van successierechten in België, van groot belang.
hits=2441= / id=2060=