Het Hof van beroep te Antwerpen bevestigt dat de eis van de fiscale administratie om successierechten te heffen (dwangbevel) enkel toelaatbaar is indien deze eis gesteund is op gegevens die op rechtmatige wijze werden verkregen en verzameld. In casu had de fiscus een dwangbevel uitgevaardigd op grond van beweerde toegelaten inzage in meerdere strafdossiers (KBLux) waarin zich microfiches bevonden met vermelding van rekeningen op naam van de erflater bij deze bank. Maar in het administratief dossier zelf bevond zich slechts een toelating met betrekking tot één enkel KBLux-dossier. En daaruit bleek geenszins het bezit van buitenlandse rekeningen op naam van de erflater. De fiscus werd dan ook in het ongelijk gesteld.
Maar naar aanleiding van het betrokken zijn van de erflater in de KBLux-affaire, had de fiscus ook een bankonderzoek ingesteld (art. 100 Belgisch Wetboek Successierechten). Het Hof oordeelde dat het feit dat er zonder de KB-Lux-zaak geen bankonderzoek zou zijn ingesteld, niet van belang is om uit te maken of de administratie rechtmatig tot dit onderzoek is overgegaan. Een bankonderzoek houdt in dat aan één of meerdere Belgische banken wordt gevraagd om alle verrichtingen op één of meer rekeningen van de erflater en/of zijn echtgenote –en dit gedurende de laatste drie jaar voor het overlijden- over te maken aan de fiscus. Uit die verrichtingen bleek dat er binnen de drie jaar voor het overlijden opnames van die rekeningen gebeurden voor een totaal bedrag van 15 miljoen BF. In dat geval moeten de erfgenamen het bewijs leveren dat deze gelden nog voor het overlijden uit het vermogen van de erflater zijn verdwenen of dat ze zijn wederbelegd in activa (die in de aangifte van nalatenschap zijn aangegeven). Slagen de erfgenamen niet in dat bewijs, dan zijn op die opnames successierechten verschuldigd alsof die gelden nog in de nalatenschap aanwezig waren (art. 108 Belgisch Wetboek Successierechten) (Antwerpen 7 februari 2012).
hits=0= / id=1506=