Hoge Raad, 8 april 2016
Een in Nederland regelmatig voorkomende vermogensplanning houdt in dat ouders de woning overdragen aan de kinderen, maar zich daarbij het recht voorbehouden om in de woning te blijven wonen. Door deze techniek wordt het eigendom van de woning al overgedragen aan de kinderen, maar kunnen de ouders wel in hun eigen woning blijven wonen. Het beoogde voordeel is dat bij overlijden (of, in geval van een recht van gebruik en bewoning, ook bij de verhuizing naar een verzorgingstehuis) de kinderen automatisch het volle eigendom van de woning krijgen. Daar kan ook een voordeel in de erfbelasting in liggen, omdat een aangroei van bloot eigendom naar vol eigendom in beginsel onbelast is voor de erfbelasting.
Omdat deze waardeaangroei voor de kinderen als een voordeel kan worden gezien, heeft de wetgever ingegrepen. Deze vermogensoverdracht aan de kinderen kan worden belast als een fictieve erfenis (fictieve erfrechtelijke verkrijging). Volgens de regeling is deze fictie niet van toepassing op het moment dat de ouders al meer dan zes maanden voor het overlijden de woning hebben verlaten, of als de ouders aan de kinderen altijd een zakelijke vergoeding hebben betaald. Deze zakelijke vergoeding is ook vastgelegd in de wet en bedraagt 6% van de WOZ-waarde die jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld.
In deze zaak verkocht moeder in 2010 de woning aan haar zoon en zij behield zich een huurrecht voor. De hoogte van de huursom is zakelijk vastgesteld door een beëdigd taxateur op € 7.800 per jaar, en zij betaalde deze huur ook aan de zoon. In 2011 komt de moeder te overlijden. In het jaar 2010 was de WOZ-waarde € 221.000 en in 2011 nog € 216.000. Als uit zou worden gegaan van de regeling in de erfbelasting dan zou 6% van € 221.000 = € 13.260 overeen moeten zijn gekomen voor 2010, en voor 2011 6% van € 216.000 = € 12.960. Deze huren liggen aanmerkelijk hoger dan de door de taxateur vastgestelde zakelijke huur.
De vraag die aan de Hoge Raad is voorgelegd is of er erfbelasting verschuldigd is, omdat de bedoeling van de fictie is dat een zakelijke vergoeding wordt betaald in een situatie waarbij het gebruik (het genot) van de woning wordt behouden. Feitelijk is het argument van de zoon dat 6% van de WOZ-waarde veel te hoog is als zakelijke huur.
De Hoge Raad komt echter tot de conclusie dat de fictie van toepassing is en dat er erfbelasting kan worden geheven. De wet is in die zin duidelijk en er is in dit geval (helaas) geen 6% van de WOZ-waarde betaald.
Hoewel dit een Nederlandse situatie betreft, kan dit ook voor Nederbelgen van belang zijn. De Nederlandse erfbelasting kan personen met de Nederlandse nationaliteit namelijk tot tien jaar na emigratie volgen en belasten.