Hof ’s-Hertogenbosch, 17 oktober 2019
Medio vorig jaar hebben wij in dit blad geschreven dat de Rechtbank in Breda een interessante uitspraak had gedaan voor Nederbelgen. De inspecteur is tegen die uitspraak in beroep gegaan, maar ook bij het Hof krijgt de belastingplichtige gelijk.
Het gaat in deze zaak om de vraag wat bij het in Nederland belaste inkomen hoort voor de kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Er moet namelijk (in de meeste gevallen) sprake zijn van 90% in Nederland belast inkomen, voordat je in aanmerking kunt komen voor de kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Tot het in Nederland belaste inkomen behoort in ieder geval het inkomen waarover Nederland volledig mag heffen, bijvoorbeeld het inkomen uit salaris van een baan bij de Nederlandse overheid.
Voor sommige categorieën van inkomen geldt dat Nederland en België het heffingsrecht delen. Een mooi voorbeeld is dividend dat een in België wonende belastingplichtige ontvangt van een Nederlands bedrijf. Hierover mag België in hoofdregel heffen, maar Nederland mag een bronheffing toepassen van maximaal 15%. Bij de belastingheffing in België mag deze Nederlandse 15% worden afgetrokken van de grondslag.
Mogen we deze Nederlandse beperkte bronheffing nu zien als in Nederland belast inkomen voor de kwalificerende buitenlandse belastingplicht? De Rechtbank had al besloten dat dit zo is, en dit wordt nu nog een keer door het Hof bevestigd. Goed nieuws, omdat zo makkelijker kan worden voldaan aan de 90%-eis. Wel moeten we niet uitsluiten dat Nederland het hier uiteindelijk nog steeds niet mee eens is, en dat de wet hierop in de toekomst nog wordt aangepast. Maar voor nu is het een welkome beslissing van de rechter.