Het liberale preventiebeleid van de Nederlandse overheid

In Berichten by robert

Nu ik dit schrijf, 1 april 2020, lees ik in de krant dat als gevolg van de coronacrisis in Thailand olifanten van honger dreigen om te komen. Het is geen 1-aprilgrap: door het wegblijven van toeristen kunnen de eigenaren van gedomesticeerde olifanten hun eten niet meer betalen. Het is begrijpelijk genoeg verboden om de dieren dan maar de natuur in te jagen. Ze hebben trouwens nooit geleerd zelf voor hun eten te zorgen.

Dit ‘kleine’ bericht illustreert hoezeer de reproductiedrift van het onooglijkste dingetje repercussies heeft voor zelfs het grootste landzoogdier, via onvermoede schakels. De biologische driften laten zich moeilijk temmen. Vanavond op het NPO-journaal: de prostitutie werkt tegenwoordig vanuit huis. Ik probeer me voor te stellen hoe je daarbij de sociale afstand van anderhalve meter kunt bewaren, maar mijn verbeelding is op dat gebied ontoereikend.

Effectief beleid

Op datzelfde journaal het bericht dat de grens tussen Nederland en België van de Belgische afgesloten wordt, want in Maastricht wordt in het weekend markt gehouden en men wil verhinderen dat landgenoten daar geïnfecteerd worden en niet slechts met boodschappen maar ook met virussen weer terugkeren. Belgen kijken met grote argwaan naar het liberale preventiebeleid van de Nederlandse overheid. Nederlandse burgers steunen massaal het beleid van hun eigen overheid en vinden dat voortreffelijk belichaamd door hun premier Rutte. Zijn partij steeg de afgelopen paar weken enorm in de peilingen en ook bij aanhangers van andere partijen heerst de mening dat Rutte in zijn televisiespeech op 16 maart de natie als een echte leider had toegesproken.

Wat het meest effectieve beleid is, weet niemand. Wereldwijd vooraanstaande virologen weten heel veel, maar tasten nog in het duister over hoe de situatie zich verder gaat ontwikkelen en welke maatregelen afdoende effect zouden hebben. Wij Belgen en Nederlanders kunnen enkele van die geleerden in onze eigen rangen tellen als adviseurs van de overheid. In gelijke mate profiteren we van de beschikbare wetenschap. Toch komen we tot ander, enigszins ander – laten we niet overdrijven – beleid. Hoe kunnen we dit verklaren?

Dimensies van Hofstede

Kortgeleden overleed professor Geert Hofstede, de werkelijk wereldberoemde expert en grondlegger van het moderne onderzoek naar landenculturen. Zijn standaardwerk ‘Allemaal andersdenkenden’, dat tegenwoordig verschijnt tegenwoordig met medeauteurs Gert Jan Hofstede (nvdr: zoon van Geert) en Michael Minkow. In mei vorig jaar hadden we het voorrecht om namens dit blad Hofstede uitvoerig te interviewen. Een verslag daarvan verscheen in twee delen in dit blad. Zijn onderzoek biedt aanknopingspunten om het verschil te begrijpen in de reactie op de coronacrisis. Op hoofdlijnen zie ik deze twee: machtafstand en onzekerheidsvermijding, twee van de zes dimensies waarmee Hofstede landenculturen karakteriseert. In mijn Nederland-België boek ga ik er uitvoerig op in – hier heel kort.

Machtafstand

Vooreerst iets over de dimensie ‘machtafstand’. In iedere samenleving zien we tussen burgers machtsongelijkheid, maar in sommige is er een enorme afstand tussen degenen die het voor het zeggen hebben en degenen die moeten luisteren. In onze beide landen is die afstand vrij klein in vergelijking tot Noord-Korea, maar tussen onze landen zijn er toch nog significante verschillen: Nederland is in vele opzichten meer egalitair dan België. Dat uit zich nu in het gegeven dat er vanuit de Nederlandse overheid minder geboden en verboden werden uitgevaardigd, maar meer adviezen. Er werd vooral beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. In zijn speech van 16 maart nam Rutte de burger mee in de scenario’s die zijn deskundige adviseurs geschetst hadden en in de overwegingen en de lastige keuze die de regering daarin gemaakt had. Uit reacties bleek dat de burgers zich serieus genomen voelde en dat op waarde schatten, ook al was niet volstrekt duidelijk geworden wat nu precies wel en niet nog mocht of moest. Wat dat betreft, verontschuldigde de regering zich een paar dagen later voor die onduidelijkheid en beloofde beterschap. Het werd de regeerders nauwelijks kwalijk genomen: in situaties als deze maken we allemaal fouten.

De Belg daarentegen verwacht, eist zelfs, van zijn autoriteiten duidelijke instructies. Zegt u maar wat ik moet of moet laten. Die duidelijkheid heeft de Belg ook wel meer gekregen dan de Nederlander (of de Brit, trouwens). Ik moet hier wel deze kanttekening bij plaatsen, anders zouden we elkaar verkeerd verstaan: het gaat hier over wat de Belg van zijn overheid verwacht, niet per se over zijn eigen gedrag. De overheid, of de baas, moet zeggen wat moet, en vervolgens ‘trekt hij toch zijn eigen plan’.

Onzekerheidsvermijding

Nu over ‘onzekerheidsvermijding’. Mensen maken zich in ongelijke mate zorgen over wat er kan gebeuren met henzelf, hun naasten, de economie, het leefmilieu, etc. Personen verschillen daarbij onderling, op basis van temperament en ervaring, maar er zijn ook opvallende verschillen tussen landen. Belgen staan met duidelijk minder vertrouwen, en derhalve met meer onzekerheidsvermijding, in het leven dan Nederlanders. Begrijpelijk genoeg trouwens: gedurende vele generaties waren ze speelballen van de strijd tussen vreemde mogendheden. Ze hadden geen grip op de eigen toekomst. Nederlanders konden, met betrekkelijk bescheiden onderbrekingen, aan het roer staan van het eigen lot vanaf eind 16de eeuw. Dat tekent de zogenaamde volksaard. Hoe zien we dat terug in de huidige coronacrisis?

Het heikele punt op dit moment is de vraag of er wel voldoende capaciteit op de intensive care (IC) faciliteiten van de ziekenhuizen is om de coronapatiënten op te vangen. Nederland loopt nu heel snel tegen zijn limieten aan en tracht die limieten nu in allerijl op te rekken, maar het is opmerkelijk dat het die limieten zo snel bereikt. Duitsland, dat trouwens zijn capaciteit ter beschikking van Nederlandse patiënten stelde, beschikte over meer dan driemaal zoveel ic-bedden als Nederland. Dat hebben ze zo geregeld, ‘want je weet maar nooit’: onzekerheidsvermijding. België beschikt eveneens over een veel grotere capaciteit dan Nederland, terwijl het verschil toch echt niet kan voortkomen uit verschil in financiële armslag. Het is een typisch cultuurverschil: Nederlanders dachten, als collectief, ‘we zien wel, daar gaan we ons nu nog niet te druk over maken’.

Italië

Als we nu het venster iets ruimer tekenen en naar de EU-verhoudingen kijken op dit moment – ik schrijf nog steeds 1 april 2020 – dan zien we op dit moment iets merkwaardigs gebeuren. Italië en andere zuidelijke leden van de EU verzoeken om financiële steun in deze crisis om de economische schade te beperken. Nederland ligt dwars, tot grote frustratie van de meeste landen. De Nederlandse bewindslieden vinden dat onder meer de Italianen maar met meer prudentie naar de toekomst hadden moeten kijken, in plaats van zich te wijden aan de geneugten des levens (dat herinnerde men zich in het Zuiden ook nog van Dijsselbloem). De pot verwijt dus de ketel: de Nederlandse overheid verzuimde zelf om voor voldoende capaciteit bij mogelijke rampen te zorgen.

Er zijn in crisistijden gelukkig ook lichtpunten, af en toe. Zo’n lichtpunt was vandaag dat de Nederlandse regering erkende dat zij onjuist gehandeld hadden in de kwestie verzoek om financiële steun vanuit de zuidelijke zwaar getroffen landen: men had dit verzoek met meer empathie moeten benaderen. Ik vind het erg prettig om geregeerd te worden door medemensen de hun fouten kunnen erkennen.

Als programmamanager van BENEGO (Belgisch-Nederlands Grensoverleg, een verband van 25 grensgemeenten) ben ik zelf met iets minder grote problemen aan de slag in verband met deze crisis. Een voorbeeld slechts. Ik ontving vandaag van een van de gemeenten het signaal dat een ingezetene in Vlaanderen als zelfstandige een zaak heeft in Nederland, die nu platligt. Die persoon heeft nu geen bron van inkomen en geen reserves – kan deze burger beroep doen op inkomenssteun en zo ja waar vandaan? Bij navraag bij bevoegde instanties bleek er nog geen oplossing te zijn voor deze getroffene, maar wel dat er aan gewerkt wordt. De radertjes draaien gelukkig wel.

Paul Wouters

Managementconsultant en auteur van “Nederland-België, met die buren heb je geen vrienden nodig”

paulwouters.be