Hoge Raad doet uitspraak in fiscale eenheidszaak

In Archief by robert

Hoge Raad, 19 oktober 2018

Het Europese Hof van Justitie heeft in februari 2018 geoordeeld dat de Nederlandse fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting op onderdelen niet in overeenstemming is met Europees recht. Bij de toepassing van de Nederlandse fiscale eenheid wordt een groep vennootschappen onder voorwaarden gezien als één belastbare entiteit. Belangrijke voordelen van het vormen van een fiscale eenheid zijn dat er maar één vennootschap van de groep aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen (daarin worden de winsten van alle vennootschappen samen aangegeven). Verder zijn de onderlinge transacties tussen de vennootschappen van de fiscale eenheid niet zichtbaar en hoeven daarom ook niet te worden aangegeven.

Alleen in Nederland gevestigde vennootschappen of in Nederland gevestigde ondernemingen van bepaalde buitenlandse vennootschappen (vaste inrichtingen) komen in aanmerking voor de toepassing van de fiscale eenheid. Andere in het buitenland gevestigde vennootschappen komen dus niet voor die voordelen in aanmerking. Het Europese Hof heeft al eerder aangegeven dat het niet in strijd is met Europees recht dat buitenlandse entiteiten niet in de Nederlandse fiscale eenheid kunnen.

Maar bij de uitspraak van februari 2018 heeft het Europese Hof aangegeven dat als van bepaalde voordelen van de Nederlandse fiscale eenheid geen gebruik kan worden gemaakt enkel en alleen omdat de groepsvennootschap niet in Nederland is gevestigd, en daarom niet opgenomen kan worden in de fiscale eenheid, er wel sprake is van een verboden discriminatie (ongelijke behandeling) onder Europees recht.

Met deze uitspraak van het Europese Hof moest de Nederlandse Hoge Raad een beslissing gaan nemen. Dat werd nog spannend toen de adviseur van de Hoge Raad, de Advocaat-Generaal, enkele maanden terug een Conclusie uitbracht waarin hij onder meer aangaf dat de uitspraak van het Europese Hof “een verkeerd antwoord, op basis van verkeerde veronderstellingen, op een verkeerde vraag” was.

De Hoge Raad gaat echter niet mee met de Advocaat-Generaal en sluit zich aan bij het Europese Hof van Justitie. De Nederlandse fiscale eenheid wordt daarmee inderdaad op delen in strijd met Europees recht verklaard. Het resultaat daarvan is dat bepaalde specifieke Nederlandse wetsbepalingen, waaronder renteaftrekbeperkingen, uitgeschakeld kunnen worden. Daardoor hoeft er in Nederland minder vennootschapsbelasting te worden betaald.

Voor het geval de Hoge Raad inderdaad tot deze uitspraak zou komen had de Staatssecretaris van Financiën al een spoedreparatie voorbereid. Deze spoedreparatie zou terugwerkende kracht krijgen tot 25 oktober 2017 en zorgt ervoor dat dergelijke mogelijkheden toch alsnog worden uitgesloten.

Omdat wel duidelijk is dat binnenlandse en buitenlandse entiteiten niet verschillend mogen worden behandeld, geldt de spoedreparatie niet alleen bij grensoverschrijdende (buitenlandse) situaties, maar ook bij concerns met alleen Nederlandse vennootschappen. Ook zij moeten nu bepaalde nadelige Nederlandse regelingen en anti-misbruikbepalingen gaan toepassen alsof er geen fiscale eenheid is (de wegdenkgedachte).

Omdat er door het niet-afschaffen van de dividendbelasting extra budgettaire ruimte is, is er wel door het kabinet voorgesteld om de terugwerkende kracht te beperken en pas in te laten gaan per 1 januari 2018. Dat maakt het mogelijk voor bedrijven om waar nodig zoveel mogelijk te zorgen dat ze geen “last” hebben van de spoedreparatie.

De spoedreparatie zelf gaat dus nu gewoon door, maar door de beperking van de terugwerkende kracht zullen de gevolgen in veel gevallen mee kunnen vallen. Wel blijft het raadzaam om bij fiscale eenheden goed na te gaan of de spoedreparatie gevolgen heeft.

Ten slotte was er destijds ook aangekondigd dat de huidige fiscale eenheid in de nabije toekomst afgeschaft zou worden en vervangen zou worden door een nieuw systeem. Hierover is op dit moment nog geen verder nieuws.