Voorsorteren op de Europese Erfrechtverordening

In Archief by robert

Op 17 augustus aanstaande is het dan eindelijk zover: de Europese Erfrechtverordening (hierna: EEV) zal in werking treden, waardoor een door Nederbelgen uitgebrachte rechtskeuze voor het Nederlands erfrecht in België integraal – dus met name ook voor wat betreft de erfrechtelijke positie van de kinderen – geaccepteerd moet worden. Tijd voor een interview met Peter Blokland, notaris en estate planner en gespecialiseerd in de planning voor Nederbelgen.

Welk recht is van toepassing als er geen rechtskeuze wordt gemaakt?
Volgens het Belgisch internationaal privaatrecht (IPR) is bij overlijden op het roerend wereldvermogen het recht van gewone verblijfplaats van toepassing. Als er onroerend vermogen is, dan is op dat onroerend vermogen van toepassing het erfrecht van de staat op wiens grondgebied het onroerend goed gelegen is. Over het algemeen zal dit dus betekenen dat op de nalatenschap van een Nederbelg die geen onroerend goed in Nederland (meer) heeft het Belgische recht van toepassing is. Om mogelijke misverstanden te voorkomen: het Belgische erfrecht is van toepassing vanaf het moment dat de Nederbelg in België woont en niet pas na tien jaar; de tienjaarstermijn ziet op de toepasselijkheid van de Nederlandse belastingwetgeving en is niet van invloed op het civiele recht.

Waarom is het belangrijk om te kiezen voor Nederlands erfrecht?
Er zijn grote verschillen tussen de systemen van het Nederlandse en het Belgische erfrecht. In het Nederlandse systeem, dat in 2003 sterk is gemoderniseerd, staat het belang van de langstlevende partner voorop. Het Belgische erfrecht volgt nog de lijn van de oude Franse ‘Code Civil’, waarin de positie van de bloedverwanten veel sterker is.
Neem bijvoorbeeld een echtpaar zonder kinderen. In Nederland vindt men het volkomen logisch dat de langstlevende echtgenoot de gehele erfenis krijgt zonder dat daarvoor een testament gemaakt hoeft te worden. Juist daardoor zijn Nederbelgen er vaak niet op bedacht dat dit in het Belgische systeem anders is. In België is het namelijk zo dat het “eigen” vermogen van de overledene (het vermogen dat niet door de echtgenoten samen is opgebouwd) wordt verkregen door de familie (ouders, broers en zusters), terwijl de langstlevende daarvan alleen het vruchtgebruik heeft, en daardoor met handen en voeten aan de familie van de overleden echtgenoot is gebonden.
Nog duidelijker wordt het verschil als er kinderen zijn. In Nederland is dan – ook als er geen testament is – de zogenaamde wettelijke verdeling van toepassing. Die wettelijke verdeling komt er kort gezegd op neer dat de langstlevende echtgenoot eigenaar wordt van het gehele vermogen, terwijl de kinderen hun erfdelen tegoed houden in de vorm van een vordering die in beginsel pas bij het overlijden van de langstlevende kan worden opgeëist. Er is voor de kinderen geen enkele garantie dat het vermogen in stand blijft, want de langstlevende hoeft geen zekerheid te stellen. In Nederland is er dus niet direct een reden om een testament te maken, omdat de wet de langstlevende tegen de aanspraken van de kinderen beschermt. Heel wat Nederbelgische echtparen met kinderen zijn dan ook zonder testament de grens overgestoken, en als een van tweeën overlijdt dan is er op grond van het Belgische recht een heel ander systeem van toepassing. De langstlevende wordt in het Belgische erfrecht geen eigenaar van het vermogen, maar vruchtgebruiker, terwijl de kinderen bloot-eigenaar zijn. Voor alles wat er gebeurt, bijvoorbeeld de verkoop van het huis, is medewerking van de kinderen nodig. Dat is niet fijn, vooral niet als de langstlevende een stiefouder van de kinderen is. Weliswaar kan de langstlevende het vruchtgebruik “omzetten” in volle eigendom door de bloot-eigendom erbij te kopen, maar voor een dergelijke uitkoop van de kinderen moeten wel de benodigde middelen aanwezig zijn en het is ook niet altijd mogelijk. Het voert te ver om hier nu in detail op in te gaan.
Over het algemeen zal het Belgische erfrecht de Nederbelg niet “liggen” en is het dus verstandig om te kiezen voor het Nederlandse recht, waarin de positie van de langstlevende echtgenoot veel sterker is. Ter zijde merk ik nog op dat men in België wel bezig is met een modernisering van het erfrecht, maar dat is een moeizame aangelegenheid (minister van Justitie Geens doet een nieuwe poging nadat de voorstellen van zijn voorgangster Turtelboom zijn gestrand) die nog wel de nodige tijd zal vergen en bovendien minder ver gaat dan de Nederlandse regeling. Het heeft dus geen zin om daarop te wachten.

Een rechtskeuze is nu toch ook al mogelijk? Wat verandert er dan precies per 17 augustus aanstaande?
Nederbelgen kunnen ook nu al een testament maken met daarin een keuze voor Nederlands erfrecht, maar het probleem is dat die keuze, als er kinderen zijn die dwarsliggen, niet volledig wordt erkend. In het Belgische recht is het namelijk zo dat kinderen met een beroep op hun erfrechtelijke minimumaanspraak (de zogenaamde legitieme portie, in België ook wel reserve of voorbehouden erfdeel geheten) kunnen beletten dat de langstlevende eigenaar wordt van het gehele vermogen. Een keuze voor Nederlands recht wordt niet geaccepteerd voor zover daardoor inbreuk wordt gemaakt op de reserve die de kinderen bij toepassing van het Belgisch recht zouden hebben, omdat de Belgische wetgever dit als een regeling van openbare orde beschouwt. Deze beperking is vastgelegd in artikel 79 van het Belgisch Wetboek IPR, dat het weliswaar mogelijk maakt dat wordt gekozen voor het erfrecht van de nationaliteit van de testateur, maar daaraan toevoegt “Die aanwijzing kan niet tot gevolg hebben dat een erfgenaam zijn recht op een voorbehouden erfdeel verliest, dat hem krachtens het recht van de woonplaats wordt gewaarborgd”.
Kortom, door de keuze voor Nederlands recht kan aan de kinderen niet de reserve worden ontnomen die zij naar Belgisch recht hebben. In feite betekent dit dat de wettelijke verdeling in België alleen kan worden uitgevoerd als de kinderen, als legitimarissen, deze accepteren. Is dat laatste niet het geval, dan zijn de rapen gaar.
Dit probleem zal bij een overlijden na de inwerkingtreding van de EEV op 17 augustus aaanstaande tot het verleden behoren. De EEV geeft als hoofdregel dat het erfrecht van de laatste woonplaats van de overledene van toepassing is, maar geeft de mogelijkheid van een rechtskeuze voor het erfrecht van het land van de nationaliteit. Het bijzondere is dat de rechtskeuze in het kader van de EEV door de lidstaten integraal geaccepteerd moet worden, dus ook waar het betreft de legitieme portie (reserve). Het voorbehoud dat België nu in artikel 79 van het Wetboek IPR maakt, is dus straks van de baan. Als een Nederbelg een keuze voor Nederlands erfrecht heeft uitgebracht en niet van de wettelijke verdeling is afgeweken, moeten de kinderen deze accepteren, waardoor de langstlevende veel sterker staat en de boedelafwikkeling veel soepeler zal verlopen dan thans (soms) het geval is.

Is het per se nodig om voor 17 augustus 2015 in actie te komen?
Op zich maakt het niet uit of de rechtskeuze voor of na de inwerkingtreding van de EEV wordt uitgebracht. Een keuze die voor 17 augustus aanstaande rechtsgeldig is gemaakt, wordt bij een overlijden na die datum gerespecteerd, een keuze die wordt gemaakt na de inwerkingtreding van de EEV (uiteraard) ook. Er kan dus tot na 17 augustus aanstaande worden gewacht met het maken van een “Nederlands” testament, maar uiteraard neemt men dan wel het risico dat men te zijner tijd niet meer in staat is om een testament te maken.
Overigens zijn er wel gevallen denkbaar waarin een bepaalde rechtskeuze alleen nog voor 17 augustus aanstaande kan worden uitgebracht, omdat na de inwerkingtreding van de EEV alleen nog maar voor het recht van het land van de nationaliteit kan worden gekozen en niet (meer) voor het land van de woonplaats. Denk bijvoorbeeld aan een Belg die in Nederland woont en zijn echtgenote optimaal wil beschermen tegen de aanspraken van de kinderen. Als hij voor 17 augustus aanstaande kiest voor Nederlands erfrecht als recht van zijn woonplaats, zal die rechtskeuze na 17 augustus aanstaande worden gerespecteerd, ook als de testateur ten tijde van zijn overlijden weer in België woont. Op die manier kan de “lichte” Nederlandse legitieme nog naar België worden geëxporteerd.
Een Nederbelg zal echter vrijwel altijd voor het recht van de nationaliteit willen kiezen, zodat de beperking van de rechtskeuzemogelijkheden na de inwerkingtreding van de EEV voor de meeste lezers niet problematisch zal zijn.

Zijn er nog andere aandachtspunten en/of valkuilen?
Omdat de EEV uitsluitend ziet op het toepasselijke erfrecht, bestaat het risico dat er (te) weinig aandacht wordt besteed aan het huwelijksvermogensrecht. Uiteraard bepaalt het huwelijksvermogensrecht wel de omvang en samenstelling van de nalatenschap, en daarom is het goed om even aandacht te besteden aan een specifiek IPR-element dat nogal eens over het hoofd wordt gezien.
Nederlanders die na augustus 1992 met elkaar getrouwd zijn zonder huwelijkse voorwaarden te maken – stellen dus die in Nederland in de wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd zijn – krijgen, wanneer zij naar België zijn verhuisd, na tien jaar te maken met een wijziging van het huwelijksvermogensrecht op grond van het Haags huwelijksgoederenverdrag. Ongemerkt vindt er een overgang plaats van de Nederlandse gemeenschap van goederen naar de Belgische beperkte gemeenschap van aanwinsten, tenzij er alsnog een rechtskeuze voor Nederlands recht wordt uitgebracht. Je zou nu kunnen denken dat dat eigenlijk weinig uitmaakt, maar dat is niet zo. De Belgische beperkte gemeenschap van aanwinsten kent namelijk geen gemeenschap van erfrechtelijke verkrijgingen. Dat zou dus kunnen betekenen dat een erfenis die een van de echtgenoten krijgt niet in de gemeenschap van aanwinsten valt, dus niet gemeenschappelijk wordt, terwijl men dit wellicht juist wel wil (en waarschijnlijk ook veronderstelt dat dit het geval is). Eigenlijk zouden alle Nederbelgen die na augustus 1992 getrouwd zijn dus eens even moeten kijken hoe de stand van zaken is op het vlak van het huwelijksvermogensrecht. Als er huwelijkse voorwaarden gemaakt zijn, dan zal er in het algemeen wel een rechtskeuze (voor Nederlands recht) zijn gemaakt en dan is er in dit opzicht geen probleem.
Een ander aandachtspunt is, dat de rechtskeuze in het testament uitsluitend civielrechtelijke gevolgen heeft. Het maken van een fiscale rechtskeuze is – helaas! – niet mogelijk. De keuze voor Nederlands erfrecht leidt er dus niet toe dat erfbelasting wordt geheven met toepassing van de Nederlandse Successiewet (tenzij, uiteraard, de overledene Nederland nog geen tien jaar verlaten had). Dat betekent dat bij het opstellen van testamenten voor Nederbelgen, ook al kan er straks civielrechtelijk voor het Nederlands recht worden gekozen, rekening moet worden gehouden met de Belgische successiewetgeving, want ook hier zijn er weer systeemverschillen. Zo kent de Nederlandse Successiewet een erfbelastingvrijstelling per persoon (ruwweg € 20.000,– per kind en € 630.000– voor de langstlevende echtgenoot) terwijl men in België eigenlijk alleen maar “objectvrijstellingen” kent. Om deze te benutten, kan niet worden volstaan met een “simpele” wettelijke verdeling, maar moeten de testamenten dus toch weer in zekere zin “Belgisch” worden ingericht.
Wil men bijvoorbeeld optimaal profiteren van de in Vlaanderen geldende vrijstelling voor de verkrijging van de gezinswoning door de echtgenoot, dan is het zinnig om een testament zo in te richten dat de langstlevende echtgenoot eigenaar wordt van de woning zonder dat de kinderen een tegenprestatie tegoed hebben. Dit wordt dan vaak gekoppeld aan een tweetrapsregeling, zodat bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot de kinderen de ene helft van woning alsnog uit de nalatenschap van de eerste ouder krijgen en de andere helft uit de nalatenschap van de langstlevende ouder. Door die “splitsing” kan een tariefvoordeel behaald worden. Als je een Nederlands testament voor Nederbelgen naast een “echt” Nederlands testament legt, dan zien die twee er toch weer verschillend uit vanwege de afwijkende fiscaliteit.
Inmiddels zijn door de “Nederbelgendesk” van ons kantoor in afstemming met deskundige Belgische collegae speciale testamenten ontwikkeld die zowel in civielrechtelijk als fiscaal opzicht optimaal zijn.
Ten slotte de tip om bestaande regelingen even te (laten) controleren. Een “EEV-rechtskeuze” ziet namelijk niet alleen op de vererving, maar ook op de afwikkeling van de nalatenschap, en dat kan de zaken na het overlijden aanzienlijk vereenvoudigen. Een bestaande rechtskeuzes ziet vaak alleen op de vererving zelf, en in zo’n geval is het aan te bevelen om de regeling aan te passen.
 
Is het ook mogelijk om zelf – buiten een notaris om – een rechtskeuze te maken?
Net zoals het naar Belgisch recht mogelijk is om eigenhandig een testament op te maken, hoeft men voor het uitbrengen van een keuze voor Nederlands recht op zich ook niet naar de notaris (mits deze keuze maar aantoonbaar in België wordt uitgebracht). Zo’n “rechtskeuze aan de keukentafel” kan echter nooit meer dan een noodvoorziening zijn, want de kans dat er bij doe-het-zelven ongelukken gebeuren is veel te groot. Het inwinnen van advies van een deskundige is in deze materie onontbeerlijk.

hits=5= / id=3878=