De nieuwe Vlaamse minister van Onderwijs Crevits heeft gevolg gegeven aan de vraag van universiteiten en hogescholen om het aantal doorlichtingen te verminderen en de organisatie ervan te veranderen. Kort komt het erop neer dat zij voortaan zelf hun kwaliteit mogen controleren. De vraag is nu of dit gevolgen heeft voor de erkenning van in Vlaanderen behaalde diploma’s in Nederland…
Al jaren klagen universiteiten en hogescholen in Vlaanderen over de zware doorlichtingen door externe commissies die ze met de regelmaat van de klok moeten ondergaan voor de aangeboden opleidingen. Tijdrovend en geldopslorpend, zo luidde de kritiek op deze zogenaamde visitaties steeds. Nu België en Vlaanderen voor zware besparingen staan, waarbij ook de onderwijssector niet wordt gespaard, heeft de kersverse Vlaamse minister van Onderwijs besloten alvast inzake deze audits de pijn wat te verzachten. Zij bereikte met de onderwijsadministratie, de instellingen, de studenten en de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een akkoord over een soepelere regeling van de doorlichtingen. “Dat wij onze kwaliteit zelf mogen bewaken is ronduit historisch en ingrijpend te noemen”, zo valt te horen in academische middens. “Een goede zaak. Nu kunnen we onze tijd steken in het bewaken van de kwaliteit in plaats van nog eens papierwerk”, zo luidt het nog.
Gelijkschakeling Vlaanderen-Nederland
Het uitstel van de visitaties wordt dan al door de Vlaamse universiteiten en hogescholen overwegend gunstig onthaald. Er is ook negatieve kritiek. Kan dit niet leiden tot kwaliteitsverlies van de opleiding? Zou een gebrek aan audits er ook niet voor kunnen zorgen dat een aan een Belgische universiteit of hogeschool behaald diploma plots niet automatisch meer zou worden erkend in Nederland? Daniël De Schrijver, functiecoördinator bij Naric-Vlaanderen meent dat het niet zo’n vaart zal lopen. “Wij staan in voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s in Vlaanderen. Met Nederland hebben wij een akkoord over de automatische erkenning van de niveaugelijkwaardigheid van diploma’s die behaald werden in ofwel ons land ofwel in Nederland. Dit is het zogeheten Accreditatieverdrag. Dit wil zeggen: een master in Nederland is ook bij ons een master en omgekeerd. Een bachelor behaald in Nederland is een bachelor bij ons en omgekeerd. Wij erkennen deze functieniveaus automatisch, daar is geen erkenningsprocedure meer voor nodig. Ik zie de nieuwe aanpak van de visitaties in dit kader niet meteen als een struikelblok”. Klinkt allemaal dus in orde, maar in de praktijk loopt het toch niet helemaal vlot als het gaat over de wederzijdse erkenning van diploma’s. “Opleidingen lopen niet helemaal gelijk, bijvoorbeeld ook niet in duurtijd. Zo werden studenten die een eenjarige master in Nederland hadden gedaan door Vlaanderen wel eens teruggestuurd naar de schoolbanken om er een tweejarige opleiding te volgen”, zegt Bas Wegewijs van Diplomawaardering van het Nuffic, de Nederlandse tegenhanger van Naric-Vlaanderen. “De nieuwe regeling, in Benelux-verband, die begin 2015 wordt ondertekend, is breder en zal ook aan dit probleem verhelpen”, aldus nog Wegewijs.
Uitbreiding naar Benelux
Bedoeling van het nieuwe kader is dat een Nederlandse bachelor helemaal behandeld zal worden als een Belgische of Luxemburgse bachelor en omgekeerd. Wat niet wil zeggen dat een afgestudeerde dan automatisch aan de slag kan. De zogenaamde gereglementeerde of beschermde beroepen zijn buiten het verdrag gelaten. Dat betekent dat er voor die beroepen nog aanvullende eisen gesteld kunnen worden, in lijn met de EU Richtlijn voor beroepserkenning. Het gaat hier met name om de erkenning van een buitenlandse lerarenopleiding (hierover is Naric-Vlaanderen bevoegd) of de erkenning van een diploma van arts, apotheker, architect,… (daarover oordelen andere federale overheidsdiensten en beroepsorganisaties). Toch betekent het Benelux-verdrag inzake de gelijkwaardigheid van diploma’s, eens een feit, een grote winst omdat de procedures hoe dan ook versneld kunnen worden. “Nu duurt dit soms zes maanden en meer om tot een erkenning te komen, dit tijdverlies valt dus weg. Het is ook een eerste stap om op termijn binnen de hele EU diploma’s automatisch te erkennen. Het zal de mobiliteit van mensen, ook inzake tewerkstelling, alleen maar verhogen, en dit is toch één van de doelen”, stelt Bas Wegewijs nog.
Conclusies
Hoe dan ook is het duidelijk dat Vlaanderen, Nederland en nu ook Luxemburg stap voor stap werk maak van een gelijkschakeling van diploma’s en een gemakkelijkere toegankelijkheid van de arbeidsmarkt, ook voor mensen die hun diploma elders hebben gehaald. Nederlanders die in Vlaanderen dus een diploma halen en ermee aan de slag willen in Nederland, hebben het in elk geval veel gemakkelijker dan bijvoorbeeld een Spanjaard of een Italiaan die ermee aan de slag willen bij onze Noorderburen.
Het feit dat de audits in Vlaanderen op een andere manier zullen gebeuren, zet dit systeem van onderlinge erkenning niet op de helling, zo is te horen bij de NVAO, de Nederlandse-Vlaamse Accreditatieorganisatie met standplaats in Den Haag. De NVAO trad in werking in 2005, nadat Vlaanderen en Nederland al in 2003 een verdrag hadden ondertekend om te komen tot een wederzijdse erkenning van elkaars diploma. “Voorwaarde daartoe was dat wij als NVAO de kwaliteit van de opleidingen en instellingen in Vlaanderen en in Nederland grondig kunnen onderzoeken en evalueren. Dit zal in de toekomst niet anders zijn. De bijstelling van de visitaties betekent niet dat wij zomaar carte blanche geven aan de onderwijsverstrekkers voor het hoger onderwijs. De aanpassing en het uitstel gebeuren onder voorwaarden. De instellingen zullen echt wel moeten aantonen dat hun kwaliteitszorg goed werkt. Externe, onafhankelijke experts zullen dat geregeld beoordelen”, is te horen bij de NVAO.
Nederlandse studenten die in Vlaanderen studeren hoeven dus niet te vrezen voor een devaluatie van hun diploma en een niet-erkenning ervan.
hits=148= / id=3771=