Belgische belasting over buitenlandse vakantiewoning in strijd met het vrij kapitaalverkeer (EU Hof van Justitie, C-489/13)

In Archief by robert

Op 11 september 2014 heeft het EU Hof zich uitgesproken over de Belgische fiscale behandeling van een niet-verhuurde Franse vakantiewoning. Een Belgisch echtpaar is eigenaar van een niet-verhuurde vakantiewoning in Frankrijk. Het echtpaar had in de Belgische aangifte personenbelasting de Franse “valeur locative” opgenomen (van 780 euro). Volgens de fiscus diende het echtpaar echter een werkelijke huurwaarde van 7000 euro op te nemen in de aangifte personenbelasting. Het Antwerpse Hof van Beroep besliste daarop om een prejudiciële vraag voor te leggen aan het EU Hof.

Op basis van het dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk is Frankrijk heffingsbevoegd over de inkomsten van een Franse vakantiewoning. België zal de inkomsten uit de vakantiewoning vrijstellen, maar de eigenaars moeten wel jaarlijks de werkelijke huurwaarde van de vakantiewoning opnemen in hun aangifte personenbelasting. Bij de berekening van de personenbelasting zal rekening worden gehouden met de werkelijke huurwaarde van de buitenlandse vakantiewoning om het toepasselijk tarief op de overige inkomsten te bepalen (de zogenaamde vrijstelling met progressievoorbehoud). Het bepalen van deze werkelijke huurwaarde geeft vaak aanleiding tot geschillen tussen de belastingplichtige en de fiscus. Als men eigenaar is van een Belgische niet-verhuurde woning, dan dient men in de aangifte het geïndexeerde kadastraal inkomen (KI) op te nemen, verhoogd met 40%. Het Belgisch KI is een fictief geraamd huurinkomen, dat uitgaat van de huurprijzen in 1975. Het Belgische KI vertegenwoordigt meestal slechts een fractie van de werkelijke huurwaarde. Het KI wordt enkel toegekend aan in België gelegen onroerende goederen.

In de zaak voorgelegd aan het EU Hof had het echtpaar niet de werkelijke huurwaarde van het Frans onroerend goed aangegeven, maar de zogenaamde Franse ‘valeur locative’. De ‘valeur locative’ is eveneens een forfaitaire waardering (zoals het Belgisch KI) die gebruikt wordt voor sommige Franse belastingen, zoals de ‘taxe foncière’ en de ‘taxe d’habitation’. De ‘valeur locative’ bedraagt, zoals het Belgisch KI, minder dan de werkelijke huurwaarde.

Er bestaat dus wel degelijk een verschillende behandeling. Voor in België gelegen onroerende goederen worden de inkomsten vastgesteld op basis van het KI (weliswaar geïndexeerd en verhoogd met 40%). Voor in het buitenland gelegen onroerende goederen worden de inkomsten vastgesteld op basis van de werkelijke huurwaarde. Het EU Hof stelt zelf vast dat het KI lager is dan de huurwaarde. Het EU Hof oordeelt dat de verschillende manier waarop de belasting berekend wordt voor buitenlands en Belgisch niet-verhuurd vastgoed een schending vormt van het vrij kapitaalverkeer, in de mate dat de Belgische regels ertoe leiden dat de belastingplichtigen hogere personenbelasting moeten betalen.

Dit arrest is goed nieuws voor Belgische rijksinwoners die niet-verhuurde vakantieverblijven aanhouden in Frankrijk of Spanje. Op basis van de rechtspraak van het EU Hof mogen zij in hun Belgische aangifte personenbelasting de lagere lokale kadastrale inkomens van de vakantiewoning aangeven (de zgn. ‘valeur locative’ of ‘valor cadastral’). Een belasting die uitgaat men de werkelijke huurwaarde is immers strijdig met het vrij kapitaalverkeer.

hits=158= / id=3704=