De Waalse regering zal in de toekomst de investeringen in een machinepark van een bedrijf belasten. Het gaat om een onroerende voorheffing op materieel en outillage. Die belasting was eind 2004 voor Wallonië afgeschaft, maar de Waalse regering voert nu dus opnieuw in. De Waalse regering voorziet wel een vrijstelling voor de eerste vijf jaar na de invoering van de belasting omdat de investering financieel het meest weegt tijdens de eerste jaren. Tijdens die periode van hogere investeringskosten wordt de investeerder dus vrijgesteld van de belasting. Concreet betekent dat dat elk bedrijf of vereniging vanaf 2020 wordt belast voor materieel of outillage dat hij vanaf 2015 heeft aangekocht. De belasting is bovendien progressief. Het zesde jaar na de investering moet het bedrijf 20 procent van de belasting betalen. Dat percentage stijgt tot 100 procent in het tiende jaar na de investering. De Waalse regering verdedigt haar beslissing door te verwijzen de moeilijke financiële situatie van de Waalse gemeenten, die ook profiteren van de belasting.
In Vlaanderen zijn bedrijven vrijgesteld van de belasting op materieel en outillage in het kader van het Vlaamse concurrentiepact, maar enkel voor nieuw materiaal. Die beslissing dateert nog van de vorige Vlaamse regering-Peeters. Er gaan in Vlaanderen al lang stemmen op om de onroerende voorheffing op materieel en outillage volledig af te schaffen.
www.tijd.be
hits=451=