Een aantal inwoners van België werkt als ambtenaar in Nederland. Sommige grensarbeiders zijn ’echte’ ambtenaren. Andere grensarbeiders denken dat ze ambtenaar zijn. Een groot aantal personen ontvangen een ABP-pensioen of zullen dit in de toekomst ontvangen. Als men een ABP-pensioen ontvangt, is men niet automatisch ambtenaar. Er zijn veel misverstanden als het gaat om grensoverschrijdende ambtenaren. In dit artikel worden de verschillen tussen ’gewone’ werknemers en ’echte’ ambtenaren beschreven. Het gaat dan om de aanwijsregels (waar sociaal verzekerd), het intern recht op het zogenaamde grensarbeiderspensioen en de belastingheffing over ABP-pensioenen.
a. Wie is ambtenaar?
Van belang voor aanwijsregels, het intern recht grensarbeiderspensioen en de belastingheffing over ABP-pensioenen is om vast te stellen of een persoon in arbeidsrechtelijke zin ambtenaar is. Er geldt in dit soort gevallen dat iemand ambtenaar is, als hij of zij eenzijdig aangesteld is door een overheidsorgaan/instelling. Er is géén sprake van een ambtenaar als door beide partijen een arbeidscontract ondertekend is. Bij ambtenaren moet men denken aan rijks-, provincie- en gemeenteambtenaren, militairen, politie enz. Werknemers die bij het openbaar onderwijs (gemeentescholen, rijksuniversiteiten) werken zijn ook ambtenaar. Personen, die in het bijzonder onderwijs (stichtingen) werken zijn geen ambtenaren.
b. Aanwijsregels: waar is een ambtenaar verzekerd?
Een grensoverschrijdende werknemer, zelfstandige en ambtenaar kan op grond van de Europese coördinatieverordening Vo 883/2004 slechts in één land sociaal verzekerd zijn. Voor een ‘gewone’ werknemer geldt het werklandbeginsel. Een werknemer, die voor een Nederlandse werkgever in Nederland werkt, is sociaal verzekerd in Nederland. Werkt deze werknemer voor zijn Nederlandse werkgever meer dan 25% van zijn werktijd in zijn woonland (België), dan moet de Nederlandse werkgever deze werknemer volledig sociaal verzekeren in België. Wanneer een in Nederland werkende werknemer een nevenbetrekking in België uitoefent, dan wordt deze werknemer – ongeacht de omvang van de nevenbetrekking – sociaal verzekerd in België. De Nederlandse werkgever moet deze werknemer volledig sociaal verzekeren in België
Dit alles geldt niet voor ambtenaren. Een in Nederland werkende ambtenaar is – als hij in Nederland eenzijdig is aangesteld – altijd sociaal verzekerd in Nederland. Er geldt dan het dienstlandbeginsel. Werkt deze ambtenaar voor zijn Nederlandse werkgever meer dan 25% in zijn woonland (België), dan blijft hij sociaal verzekerd in Nederland. Dit is ook het geval indien de ambtenaar in België een particuliere nevenbetrekking uitoefent. In dat geval zal de Belgische werkgever de ambtenaar in Nederland moeten verzekeren.
Alleen in het geval een inwoner van België zowel in België als in Nederland ambtenaar is, geldt het woonlandbeginsel. In dat geval zal de Nederlandse werkgever (gemeente, openbare school, rijksuniversiteit enz.) haar ambtenaar als werknemer in België moeten verzekeren.
c. Geen recht op een intern Belgisch grensarbeiderspensioen
Wanneer een inwoner van België – ongeacht zijn nationaliteit – als grensarbeider in Nederland, Frankrijk enz. werkt, dan heeft deze grensarbeider aanspraak op een aanvullend wettelijk pensioen vanuit België. Niet op grond van de Europese wetgeving doch op grond van de interne Belgische wetgeving. Deze regeling noemt men daarom het ’intern recht Belgisch grensarbeiderspensioen’. Dit Belgisch grensarbeiderspensioen (intern recht) ontvangt men zonder er premies/bijdragen voor betaald te hebben. Dit geldt ook voor de Nederbelgen, die nooit in België gewerkt hebben. Het Belgisch grensarbeiderspensioen (intern recht) wordt ‘gratis’ opgebouwd voor elk jaar dat men als grensarbeider in Nederland heeft gewerkt.
De Belgische wetgeving waarborgt voor de tewerkstelling als grensarbeider een aanvullend Belgisch pensioenbedrag alsof die activiteit (fictief) in België werd uitgeoefend. Er wordt bij de berekening van dit pensioen dan ook uitgegaan van een fictief loon. Het aanvullend grensarbeiderspensioen is aanvullend op het in Nederland opgebouwd wettelijk pensioen. Vanaf 65 is het aanvullend op de wettelijk AOW-uitkering. Als men nog geen AOW-uitkering ontvangt, omdat men jonger is dan 65 jaar en ouder is dan 60 jaar, dan kan er ook recht bestaan op het aanvullend grensarbeiderspensioen. Dus een vervroegd gepensioneerde met Nederland prepensioen (VUT) heeft van 60 jaar recht op het intern Belgisch grensarbeiderspensioen.
Om vanaf 60 jaar recht te hebben, moet er voldaan worden aan de eis dat er 35 jaar gewerkt is. De Nederlandse AOW-tijdvakken worden gelijkgesteld aan Belgische arbeidstijdvakken. Omdat een Nederbelg meestal vanaf 15 jaar verzekerd is geweest voor AOW, voldoet hij meestal aan de 35 jaren eis.
Hoogte grensarbeiderspensioen
Het berekende Belgisch grensarbeiderspensioen (intern recht) is vanaf 60 jaar vrij hoog, omdat het niet verminderd wordt met de Nederlandse AOW-uitkering. De AOW-uitkering wordt immers pas op 65-jarige leeftijd uitbetaald. Het Nederlandse prepensioen (VUT-uitkering) wordt niet in mindering gebracht op het Belgisch grensarbeiderspensioen, omdat dat geen wettelijk pensioen is.
De hoogte van het grensarbeiderspensioen is afhankelijk van verschillende factoren. Zo is de hoogte afhankelijk van het feit of men al dan niet alleenstaand is en van de duur van het arbeidsverleden in Nederland. Voor de dagen die men als grensarbeider in Nederland gewerkt heeft, wordt voor de berekening van het Belgisch grensarbeiderspensioen (intern recht) van een fictief vast loon per dag uitgegaan. Er wordt rekening gehouden met de gezinsomstandigheden: gezinspensioen (75%) dan wel het alleenstaandepensioen (60%). Het maximaal te bereiken pensioenbedrag voor het pensioen intern recht voor een gehuwde met een arbeidsverleden als grensarbeider van 45 jaar en een echtgenoot met eigen inkomen bedraagt hierbij ongeveer € 15.200 bruto per jaar. Is de echtgenoot zonder inkomen, dan bedraagt het intern recht € 18.800. Heeft men bijvoorbeeld 20 jaar vanuit België als grensarbeider in Nederland gewerkt, dan worden deze bedragen naar verhouding (20/45) aangepast.
Prepensioenen, Vut- en AOW-uitkering
Na de berekening van het grensarbeiderspensioen (intern recht) wordt het berekende bedrag als men 65 jaar vermindert (’gekort’) met het bedrag dat er aan AOW-uitkering ontvangen wordt. Tussen 60 en 65 jaar vindt en geen korting plaats. Prepensioenen en Vut uitkeringen, worden niet in mindering gebracht op het grensarbeiderspensioen. Het zijn immers geen wettelijke pensioenen.
In een zeer beperkt aantal situaties wordt het Belgisch grensarbeiderspensioen in mindering gebracht op de Nederlandse VUT-uitkering. Het is raadzaam om bij het Nederlandse VUT-fonds c.q. prepensioenfonds te informeren naar de mogelijkheid om het prepensioen/VUT-uitkering te combineren met het Belgisch grensarbeiderspensioen (intern recht).
Het grensarbeiderspensioen moet aangevraagd worden bij de Gemeente (OCMW) dan wel bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). Het grensarbeiderspensioen wordt door de Rijksdienst voor Pensioenen uitbetaald.
Het grensarbeiderspensioen wordt niet toegepast in het geval een persoon als ambtenaar in Nederland heeft gewerkt. Soms gaat de RVP of betrokkene er van uit dat er sprake is van een ambtenaar. Zo heeft een persoon, die werkzaam is bij het openbaar onderwijs (bijvoorbeeld provincie, gemeentelijke basisschool of rijksuniversiteit Maastricht) geen recht op het grensarbeiderspensioen. Werkt betrokkene in het bijzonder onderwijs (stichting, universiteit Tilburg, Fontys Hogescholen enz.) dan bestaat er wel aanspraak op het grensarbeiderspensioen. Het is van belang om bij de aanvraag van dit pensioen aan te tonen dat men in arbeidsrechtelijke zin geen ambtenaar is. Of men een (vervroegd) ABP-pensioen ontvangt speelt geen rol. Het is jammer dat grensambtenaren geen recht op hebben het grensarbeiderspensioen. De Belgische vakbond ACV procedeert over deze kwestie.
d. Belastingheffing over ABP-pensioenen
Veel voormalige grensarbeiders of verhuisde Nederlanders ontvangen een ABP-pensioen. In een aantal gevallen is dit ABP-pensioen een ’echt’ overheidspensioen. Het betreft dan ambtenaren met een eenzijdige aanstelling. Artikel 19 van het dubbelbelastingverdrag Nederland-België regelt waar overheidspensioenen belast worden. Een ambtenarenpensioen wordt – als de gepensioneerde de Belgische nationaliteit heeft – belast door België (woonland). Het ambtenarenpensioen wordt echter – als de gepensioneerde de Nederlandse nationaliteit heeft én het pensioen opgebouwd is bij de rijksoverheid, de provinciale of gemeentelijke overheid (inclusief openbaar onderwijs) – belast door Nederland (bronland).
Wanneer er sprake is van een ’gemengde’ loopbaan in Nederland – bijvoorbeeld 20 jaar openbaar onderwijs (echte ambtenaar) en 20 jaar bijzonder onderwijs (géén ambtenaar) – dan vindt er een splitsing plaats. Als het ABP-pensioen opgebouwd is in het openbaar onderwijs, wordt de gepensioneerde – indien hij de Nederlandse nationaliteit heeft – belast door Nederland. Het ABP-pensioen opgebouwd in het bijzonder onderwijs, wordt belast door België (fiscale pensioensplitsing). Van een ’gemengde’ loopbaan is ook sprake wanneer bijvoorbeeld een ’echte’ ambtenaar pensioen heeft opgebouwd, maar bij wisseling van dienstbetrekking met waardeoverdracht van het ABP-pensioen, overgestapt is naar een particuliere werkgever. Dit is bijvoorbeeld het geval als een gemeenteambtenaar zijn opgebouwd ABP-pensioen heeft overgedragen naar het PGGM (zorgsector). In dat geval wordt een tijdevenredig deel van het PGGM-pensioen – als betrokkene de Nederlandse nationaliteit heeft – belast door Nederland
Het vervroegd ambtenarenpensioen (FPU) wordt niet opgesplitst, dat wordt in België belast als de vervroegd gepensioneerde zijn loopbaan beëindigd heeft in het bijzonder onderwijs. Heeft hij zijn loopbaan beëindigd bij de rijks-, provinciale of gemeentelijke overheid of in het openbaar onderwijs, dan wordt de FPU belast in Nederland.
e. Samenvatting
Het is van groot belang om vast te stellen of een persoon in arbeidsrechtelijke zin als ambtenaar werkzaam is in Nederland.
Indien dit het geval is dan gelden er ten opzichte van gewone werknemers afwijkende aanwijsregels. Er geldt het dienstlandbeginsel, hetgeen er toe leidt dat de in Nederland werkende ambtenaar bijna altijd in Nederland sociaal verzekerd blijft.
Echte Ambtenaren hebben – jammer genoeg – géén aanspraak op het zeer aantrekkelijke intern Belgisch grensarbeiderspensioen.
Voor wat betreft de belastingheffing geldt, dat het ABP-pensioen van een ’echte’ ambtenaar, die de Nederlandse nationaliteit heeft, door Nederland belast wordt. De AOW-uitkering van een ambtenaar wordt belast in België.
hits=995= / id=1996=