Echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel kunnen volgens de heersende leer geen schenking doen aan elkaar van roerende goederen, enerzijds. Anderzijds gaat de overstap van een gemeenschapsstelsel naar een stelsel van scheiding van goederen gepaard met de verplichting een proces-verbaal van boedelbeschrijving op te maken, wat omslachtig is. Ten gevolge daarvan is de praktijk ontstaan om –staande het gemeenschapsstelsel- belangrijke roerende vermogensbestanddelen uit het gemeenschappelijk vermogen te brengen en toe te bedelen aan de echtgenoten of één van hen, die dan vervolgens deze roerende goederen aan elkaar of aan de andere echtgenoot kunnen schenken aan 0% of aan 3 (3,3)%.
In een recente administratieve beslissing werd deze “uitbreng” gekwalificeerd als een schenking (Besl. 21 januari 2011).
Deze administratieve beslissing is onjuist. Een toebedeling van gemeenschapsgoederen aan een echtgenoot is nooit een schenking en steeds een huwelijksvoordeel. Soms kan die toebedeling wel worden “beschouwd” als een schenking, met het oog op de bescherming van bepaalde reservataire erfgenamen, met name wanneer bepaalde plafonds worden overschreden. Maar daarom “is” een dergelijk voordeel nog geen (belastbare) schenking (vgl. Cass. 10 december 2010).
hits=1= / id=1937=