In deze zaak gaat het om iemand die in België woont en in Nederland werkt. In haar Nederlandse belastingaangifte 2008 kiest ze niet voor de fictieve binnenlandse belastingplicht. Over dit inkomen is ze in Nederland loon- en inkomstenbelasting verschuldigd. Daarnaast is ze over ditzelfde inkomen in België aanvullende gemeentelijke belastingen verschuldigd. Vanwege deze heffing in Nederland, vind de belastingplichtige dat met de heffing in Nederland erbij, sprake is van dubbele heffing, waardoor de Nederlandse heffing beperkt zou moeten worden.
Rechtbank Breda is het echter niet met haar eens. Volgens de rechtbank is de Belgische gemeentelijke aanvullende heffing weliswaar een belasting naar het inkomen, maar wordt deze niet ‘door of vanwege een andere Mogendheid’ geheven, omdat de gemeente geen ‘soevereine’ staat. Dat de gemeentelijke aanvullende heffing wel door de Belgische staat wordt geheven, is volgens de Rechtbank niet van belang.
Rechtbank Breda 25 mei 2011hits=0= / id=1742=