Zoals velen van u inmiddels weten kunnen buitenlands belastingplichtigen er in Nederland voor kiezen behandeld te worden alsof ze binnenlands belastingplichtig zijn. Eén van de belangrijkste voordelen hiervan is dat door deze keuze te maken de hypotheekrente van de woning in België in aftrek gebracht kan worden op het in Nederland belaste arbeidsinkomen. Omdat aan zo’n keuze echter ook nadelen verbonden kunnen zitten, is de keuzeregeling de afgelopen jaren al diverse keren inzet geweest van juridische procedures, ook bij het Europese Hof van Justitie (bijvoorbeeld de zaken Gielen en Renneberg).
Voor Rechtbank Breda kwam onlangs de volgende situatie aan de orde. Een man woonde in 2004 in België en was in loondienst werkzaam in Nederland. Hij bezat in België een eigen woning en wilde het saldo van het eigenwoningforfait en de hypotheekrente op zijn salaris in aftrek brengen. Dit echter zonder gebruik te maken van de keuzeregeling (om zo later niet geconfronteerd te worden met de nadelen van de keuzeregeling). Volgens de inspecteur van de belastingdienst was aftrek echter alleen maar mogelijk, indien de man zou kiezen voor de fictieve binnenlandse belastingplicht. Bovendien was de inspecteur van mening dat het Renneberg arrest van het Europese Hof van Justitie zijn belang had verloren, omdat dit gewezen is voor een jaar waarin de keuzeregeling nog niet van toepassing was.
De rechtbank was het echter, onder verwijzing naar een aantal arresten van het Europese Hof van Justitie, niet met de inspecteur eens. Volgens de rechtbank is de keuzeregeling geen adequaat en proportioneel middel om een discriminatie te neutraliseren. Daarbij overweegt de rechtbank dat Nederland door de sanctieregeling (ook wel terugploegregeling genoemd) niet-ingezetenen niet alleen dwingt om te kiezen voor de binnenlandse belastingplicht, maar ook om deze keuze –op straffe van veelal aanzienlijke kosten- ook in de toekomst voort te zetten.
De rechtbank gaf ook nog een ander belangrijk signaal af. Volgens de rechtbank is het niet noodzakelijk om te kiezen voor de fictieve binnenlandse belastingplicht als iemand 90% of meer van zijn inkomen in Nederland verdient en daarop het saldo van de hypotheekrente in mindering wil brengen. Dit is een verwijzing naar een eerder arrest van het Europese Hof van Justitie (het Schumacker-arrest). Op basis daarvan moet een lidstaat aan een niet-ingezetene bepaalde aftrekposten die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie verlenen als 90% of meer van het inkomen uit deze lidstaat wordt verdiend.
Hoe nu verder? De Nederlandse overheid zal ongetwijfeld tegen de uitspraak van de rechtbank in beroep gaan en de Hoge Raad zal uiteindelijk tot een oordeel geroepen worden. Tot die tijd is het aan te raden in voorkomende gevallen in bezwaar te gaan. Hoewel die bezwaarschriften waarschijnlijk afgewezen zullen worden, kunt u hiermee wel uw rechten waarborgen.
hits=1= / id=1806=