Een inwoner van Duitsland ontvangt in 2006 een uitkering uit restbegunstiging uit de pensioenregeling van zijn in 2005 overleden vader. De vraag is of hij over deze uitkering in Nederland dan wel in Duitsland belasting is verschuldigd. Volgens de Nederlandse staatssecretaris mag Nederland heffen, omdat de uitkering onder het artikel van de niet-zelfstandige arbeid in het belastingverdrag valt. Rechtbank Breda en Hof ’s-Hertogenbosch waren het al eerder met belanghebbende eens, dat de uitkering onder het pensioenartikel valt en daarom in het woonland belast mag worden.
De Hoge Raad is het met de staatssecretaris eens. Volgens haar is er van een pensioen geen sprake, omdat de restbegunstiging geen periodiek karakter heeft. Evenmin wordt strekt de uitkering uit restbegunstiging ertoe om te voorzien in de verzorgingsbehoefte van belanghebbende.
Hoge Raad 13 mei 2011hits=1= / id=1739=