Tegenwoordig is het hebben van levensverzekeringspolissen een extra financiële zorg. Overweegt men een dergelijk product aan te gaan, dan worden alle elementen zorgvuldig tegenover elkaar afgewogen. Het mooie is dat personen die in België wonen financieel voordeel kunnen behalen door middel van het hebben of aangaan van pensioen- en/of lijfrentepolissen. In het NederBelgischMagazine van maart 2007 schreven wij al eerder over dit onderwerp. Na vele reacties op het artikel hebben wij aan de hand daarvan het artikel herschreven. Wij trachten u in dit artikel meer praktische handvatten te geven.
Heffingsbevoegdheid
Hoe zit het in elkaar? Tussen Nederland en België geldt een Verdrag ter voorkoming van dubbele Belastingheffing. In dit verdrag is de heffingsbevoegdheid tussen beide landen geregeld. Met betrekking tot pensioen- en lijfrentepolissen is de heffingsbevoegdheid in sommige gevallen aan Nederland en in andere gevallen aan België toegewezen. Indien u ervoor kunt zorgen dat het heffingsrecht over de uitkeringen uit uw pensioen- en lijfrentepolissen, die te zijner tijd plaatsvinden, aan België is toegewezen, dan kunt u profiteren van een fiscaal lage (forfaitaire) heffing. De heffing over dergelijke uitkeringen gaat uit van een forfaitair rendement van 3% over de kapitaalsuitkering, waarvoor de pensioen- of lijfrente-uitkering is/wordt aangekocht. Over het forfaitaire rendement wordt 15% Roerende voorheffing geheven.
Privé op naam
Om het gunstige fiscale regime in België ten deel te vallen, dient u een aantal stappen te ondernemen. Hebt u bestaande polissen dan dient u ervoor te zorgen dat het verzekeringnemerschap op privé naam wordt gesteld. Wanneer dergelijke polissen op eigen naam staan, wordt dit door de Belgische fiscus, op grond van het Verdrag, gezien als een individueel verworven recht. Nadat de polis op privé naam staat of is gesteld, dient er zorg gedragen te worden dat de uitkering, die te zijner tijd plaatsvindt, niet meer is dan € 25.000 bruto op jaarbasis. Hebt u meerdere pensioen-, lijfrente- en overige inkomensvoorzieningen, dan dienen deze voorzieningen op elkaar afgestemd te worden. Deze stap is van zeer groot belang. De fiscale heffing over individuele voorzieningen is namelijk aan Nederland toegewezen in het geval wanneer polissen:
1. De periodieke uitkering in de bronstaat (Nederland) onder ‘fiscale faciliëring’ heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat bij de opbouw van de periodieke uitkering in de bronstaat fiscale faciliteiten (fiscale voordelen) zijn toegekend aan de genieter van deze periodieke uitkeringen. Concreet betekent dit dat:
– Ofwel de aanspraak op het inkomen in de bronstaat van belasting is vrijgesteld;
– Ofwel de bijdragen die zijn betaald aan het pensioenfonds, pensioenspaarfonds of de vennootschap die het inkomen verschuldigd is, in het verleden – op het niveau van de genieter van de latere uitkering – in aftrek zijn gebracht bij het bepalen van het in de bronstaat belastbare inkomen;
– Ofwel de bijdragen die zijn betaald aan het pensioenfonds, pensioenspaarfonds of de vennootschap die het inkomen verschuldigd is, in het verleden in de bronstaat in aanmerking zijn gekomen voor de toepassing van een ander fiscaal voordeel
2. De bewuste periodieke uitkeringen in de woonstaat van de genieter hetzij niet worden belast tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet-zelfstandige beroepen (met andere woorden werknemersbezoldigingen), hetzij dat het brutobedrag van de inkomsten voor minder dan 90% in de belastingheffing wordt betrokken;
3. Wanneer het totale bruto bedrag van de inkomsten die voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden 1 en 2, in het desbetreffende kalenderjaar meer dan € 25.000 bedragen.
De uitleg die over bovenstaande tekst gegeven kan worden luidt:
Concreet betekent dit dat als u een individuele pensioen- en/of lijfrentepolis heeft waarvan de fiscale faciliëring in Nederland heeft plaatsgevonden en waarvan de uitkeringen, in België, niet of nauwelijks belast worden (minder dan 90% in de heffing betrokken) en waarvan de jaarlijkse bruto-uitkeringen meer bedragen dan € 25.000 op jaarbasis de heffing aan Nederland is toegewezen. Nederland zal de uitkeringen in de progressieve Inkomstenbelasting heffing betrekken. De top van het inkomen kan belast worden met 52% belastingheffing.
Fiscale faciliëring heeft in Nederland plaatsgevonden als de pensioen- en/of lijfrentepremie ten laste van uw Nederlands inkomen heeft gebracht. Wanneer u in België woont en in Nederland werkt dan is het heffingsrecht over uw inkomen aan Nederland toegewezen. Uiteraard wenst België ook over uw inkomen te heffen vanwege het feit dat u in België woont. Echter op grond van het Verdrag wordt u een voorkoming gegeven zodat dubbele belastingheffing voorkomen wordt.
Keuzerecht
Hoe verloopt de verwerking van de premies voor deze voorzieningen:
Pensioen- en/of lijfrentepremies kunnen dus ten laste van uw inkomen zijn of worden gebracht. Pensioenpremies lopen dan via de loonstrook en lijfrentepremies via uw privé rekening. Vervolgens neemt u de betaalde lijfrentepremie op in uw aangifte Inkomstenbelasting. Om de lijfrentepremie te kunnen verrekenen met de Nederlandse Inkomstenbelasting, die u over uw Nederlandse inkomen verschuldigd bent, dient u wel te opteren voor het zogenaamde ‘keuzerecht’. In het geval u voor het keuzerecht opteert kunt, net zoals verschuldigde hypotheekrente, eveneens de lijfrentepremie ten laste van uw Nederlands inkomen brengen. Het keuzerecht brengt wel een tweetal fiscale consequenties met zich mee, hier komen wij later op terug.
In het geval u polissen heeft die niet onder het individueel verworven recht vallen (bijvoorbeeld regelingen waarvan het verzekeringnemerschap op naam van uw (ex) werkgever staan) dan is de heffing te allen tijde aan België toegewezen. België heft over deze uitkeringen progressieve Personenbelasting die kan oplopen tot 50%. Ook wanneer de uitkering van deze regelingen boven de € 25.000 per jaar uitkomen, dan nog blijft de heffing aan België toekomen. De enige regelingen die een uitzondering op deze regel maken, zijn de hier behandelde pensioenpolis op individuele naam en de lijfrentepolis. In feite valt de uitkering uit de Algemene Ouderdoms Wet (AOW) ook niet onder de € 25.000 grens. Echter onlangs heeft de Belgische rechter bepaald dat de AOW in België onbelast dient te blijven. Tegen deze uitspraak is beroep aangetekend. Indien België van heffingsrecht blijft uitgesloten, dan maakt de AOW uitkering dus onderdeel uit van de € 25.000 grens. In het geval anders wordt besloten dan kan de € 25.000 grens opgevuld worden met individuele inkomensvoorzieningen.
Vergelijking schijventarieven
De Belgische Personenbelasting kent kortere tariefschijven als gevolg waarvan de belastbaarheid van uitkeringen sneller het toptarief bereiken dan in Nederland. Het toptarief in de Personenbelasting bedraagt 50%. Het verschil in hoogte van heffing geeft u de mogelijkheid hier zo mee om te gaan, dat uw uitkeringen uit dergelijke polissen optimaal over de schijventarieven van beide landen verdeeld wordt. Naast het nodige rekenwerk is hier een inkomensplanning op zijn plaats. Het is dus in sommige gevallen niet noodzakelijk om alle polissen op individuele naam te zetten. In het geval dit wordt gedaan en de uitkering gaan een bedrag van jaarlijks € 25.000 te boven, dan zal dit financieel waarschijnlijk ongunstig uitpakken.
Het heffingsrecht kan jaarlijks tussen Nederland en België variëren. Komt er in enig jaar een uitkering uit individuele voorzieningen boven de € 25.000 op jaarbasis, dan is de heffing aan Nederland toegewezen. Is de uitkering volgend jaar lager dan voornoemd bedrag, dan komt de heffing weer aan België toe.
Het opbouwen van een voorziening
Bovenstaande situatie is die waarbij u één of meerdere inkomensvoorzieningen heeft lopen. Heeft u echter op dit punt nog geen regelingen lopen, dan zou het slim zijn een dergelijke regeling te overwegen. Stelt u zich eens de volgende situatie voor: u legt, als voorbeeld, een bedrag van € 100 in. U verrekent deze € 100 met 52% Nederlandse Inkomstenbelasting. U betaalt dan € 52 minder aan Nederlandse heffing en de regeling kost u netto dus € 48. Deze € 100 is in 15 jaar aangegroeid tot € 200. Vervolgens verwerft u uit deze regeling een pensioen of lijfrente uitkering van bijvoorbeeld € 22 voor een periode van 10 jaar. De Belgische heffing bedraagt jaarlijks 15% van 3% over het kapitaal dat tot uitkering is gekomen en die als kapitaal heeft gediend voor de periodieke uitkering. De heffing bedraagt daardoor 15% van 3% van € 200 is jaarlijks € 0,90. Uw netto opoffering bedroeg € 48 (€ 100 -/- € 52) uw jaarlijkse netto uitkering bedraagt € 21,10. Dit betekent dat uw investering in 2 jaar en drie maanden is terugverdiend (€ 48/ € 21,10).
Zoals u uit deze berekening kunt afleiden, kunt u door middel van het treffen van een dergelijke inkomensvoorziening een behoorlijk financieel voordeel behalen. Uiteraard is één en ander afhankelijk van de fiscale regelingen in beide landen en het huidige Verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing. Uit de historie blijkt dat een Verdrag ongeveer 50 jaar meegaat, aangezien het huidige Verdrag uit 2001 stamt, zou pas ergens rond het midden van de 21e eeuw een verandering op dit punt verwacht kunnen worden.
Het keuzerecht
Zoals eerder in dit verhaal aangegeven verloopt een pensioenregeling via de werkgever of uw eigen vennootschap. De premie voor deze regeling wordt door uw werkgever of eigen vennootschap voldaan en kan ten laste van de Vennootschapsbelasting worden gebracht. Tevens is het mogelijk dat de premie als eigen bijdrage ten laste van uw progressieve Nederlandse inkomen komt. Een grotere belastingbesparing kan hierdoor dan eventueel verwezenlijkt worden. Wordt er met een eigen bijdrage gewerkt, dan verloopt de premiebetaling via de loonstrook en hoeft er geen aparte aangifte Inkomstenbelasting te worden gedaan.
In het geval niet via een pensioenregeling van deze mogelijkheid gebruikt wordt gemaakt, maar via een individuele lijfrentepolis dan dient u te opteren voor het keuzerecht. Door te opteren voor het keuzerecht kunt u de premie voor deze lijfrentevoorziening ten laste van uw inkomen brengen. Dit geldt evenzo voor de hypotheekrente die u eventueel voor uw Belgische woning verschuldigd bent en daardoor ten laste van uw Nederlands inkomen gebracht kan worden.
Sanctiemaatregelen
Tegelijk met het keuzerecht haalt u een tweetal andere fiscale regelingen binnenboord. De zogenaamde terugnameregeling en de inhaalregeling. Onderstaand bespreken wij deze twee fiscale sanctiemaatregelen in het kort.
– Terugnameregeling:
Wordt op enig moment (bijvoorbeeld vanaf uw pensioengerechtigde leeftijd) de keuze gemaakt om niet meer voor het keuzerecht te opteren, dan zal Nederland het negatieve saldo van de aftrekposten (hypotheekrente en lijfrente) dat over de afgelopen acht jaar over het Nederlandse inkomen in aftrek is gebracht in datzelfde jaar bij het inkomen worden opgeteld en worden belast. Het moment om niet meer voor het keuzerecht te opteren is wanneer er geen Nederlands inkomen (uit arbeid) meer genereert wordt.
– Inhaalregeling:
Nederland houdt jaarlijks de negatieve inkomensbestanddelen bij die over het Nederlandse inkomen in aftrek worden gebracht. Op het moment dat de keuze gemaakt wordt om niet meer voor het keuzerecht te opteren, zal er sprake zijn van dubbele belasting heffing. Dubbele heffing vindt plaats op uw pensioen- en lijfrente-uitkeringen totdat het totale negatieve saldo is opgesoupeerd.
Op deze manier legt Nederland een claim op haar fiscale heffingen in het geval belastingplichtigen zelfstandig invloed uitoefenen op de toepassing van het keuzerecht. Mocht de situatie zich voordoen dat er voor het keuzerecht niet gekozen kan worden, dan vervallen deze twee maatregelen.
Het is de vraag of deze twee fiscale sanctiemaatregelen stand houden. Deze maatregelen staan namelijk binnen Europees verband, waar sprake dient te zijn van vrij verkeer van kapitaal over de grenzen, ter discussie. Op grond hiervan is het zeker niet uitgesloten dat deze twee nare bijkomstigheden op korte termijn zullen komen te vervallen. Mede gezien de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Renneberg. Kort gezegd komt deze zaak erop neer dat een inwoner van België die het overgrote deel van zijn inkomen in Nederland verdiend het saldo van de belaste huurwaarde van de woning en de betaalde hypotheekrente, zonder voor het keuzerecht te hoeven opteren, ten laste van zijn inkomen in Nederland kan brengen. Deze zaak speelde over de belastingjaren 1996 en 1997 op het moment dat de Wet Inkomstenbelasting 1964 van toepassing was en het Verdrag ter voorkoming van dubbele Belastingheffing tussen Nederland en België nog niet was aangepast. De vraag die uit de uitspraak van het Hof naar voren komt is of niet-ingezetene zonder gebruik te maken van het keuzerecht het negatieve inkomen uit de eigen woning van het Nederlandse inkomen in afttrek kunnen brengen. Als deze vraag bevestigend beantwoord kan worden, dan worden op deze manier ook de twee sanctieregelingen (terugploegregeling en inhaalregeling) niet binnenboord gehaald.
Zoals u ziet zijn er best nog wat leuke financiële voordelen op fiscaal terrein tussen Nederland en België te behalen. De essentie van deze uiteenzetting is dat er voor veel personen eventueel een gunstige regeling bedacht kan worden. U slaat als het ware twee vliegen in een klap: u hebt zowel uw toekomst als uw voorzieningen weer eens gepland.
Deze notitie is opgesteld door de heer R.G.M. Kroon werkzaam als Sr. Financial Planner bij ING Private Banking te Dordrecht en Goes. Onder andere jarenlang actief op internationaal terrein. Dit artikel is op persoonlijke naam geschreven.
hits=2= / id=1605=