De Belgische federale begroting 2013

In Archief by robert

Na weken van onderhandelen en speculeren over mogelijke nieuwe belastingen werd in de nacht van 19 op 20 november 2012 een akkoord bereikt binnen de regering Di Rupo I over de begroting 2013. Naast fiscale maatregelen bevat het akkoord ook besparingsmaatregelen, er zullen inspanningen worden geleverd om de competitiviteit te behouden en de strijd tegen sociale en fiscale fraude wordt opgevoerd.

In de pers circuleerden verschillende lijstjes met mogelijke nieuwe belastingen, maar vele voorstellen hebben het niet gehaald. Zo komt er voorlopig geen vermogensbelasting voor natuurlijke personen. Er zou ook niets wijzigen aan de fiscale vrijstelling voor privé-meerwaarden op effecten als belegging, noch inzake de zogenaamde problematiek van de interne meerwaarden bij aandelen. Het fiscaal gunstregime inzake inkomstenbelastingen met betrekking tot levensverzekeringen is eveneens behouden. In tegenstelling tot eerdere geruchten, zou ook het gunstige tarief van de liquidatieheffing van 10% behouden blijven. De prestaties van Belgische advocaten blijven vooralsnog vrijgesteld van BTW.

Hieronder bieden wij een overzicht van de nieuwe fiscale maatregelen op basis van de beperkte informatie die momenteel beschikbaar is. De Ministerraad keurde op 30 november ll. het voorontwerp van programmawet goed dat de uitvoering van de begrotingsmaatregelen voor 2013 bevat. Dit voorontwerp van wet zal binnenkort ingediend worden in het parlement en naar verwachting voor het jaareinde goedgekeurd en gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad. De maatregelen hieronder vermeld zouden in werking treden vanaf 1 januari 2013.

Maatregelen m.b.t. de beleggingsfiscaliteit
Bij de vorige begroting werd reeds grondig gesleuteld aan de fiscaliteit voor beleggingen. Dit resulteerde in een algemene tariefverhoging voor interesten van 15% naar 21% en in een complex systeem van de 21% roerende voorheffing (hierna RV) plus 4 % bijkomende heffing die verschuldigd is wanneer een drempel van € 20.020 is overschreden. Het systeem van de bevrijdende RV werd vervangen door een nieuwe algemene aangifteplicht van roerende inkomsten in de aangifte personenbelasting. De enige uitzondering op deze algemene aangifteplicht vormen de roerende inkomsten die onderworpen zijn aan 21% en waarvoor de bijkomende heffing van 4% aan de bron werd ingehouden. Om de verschuldigdheid van de bijkomende heffing van 4% te kunnen controleren zou een centraal aanspreekpunt worden opgericht en er werd een nieuwe meldingsplicht gecreëerd voor de schuldenaars van de RV. Het nieuwe regime werd op hevige kritiek onthaald wegens de quasi-onuitvoerbaarheid ervan. Ook vreesde men dat de algemene aangifteplicht voor roerende inkomsten de voorbode zou vormen van een vermogenskadaster, een nuttig instrument indien een vermogensbelasting zou worden ingevoerd. De federale minister van Financiën Vanackere toonde zich evenmin een voorstander van het nieuwe regime.

In het akkoord over de begroting 2013 keert men terug naar het oude systeem, in de zin dat de RV opnieuw bevrijdend zou worden voor opbrengsten van financiële producten (interesten en dividenden). Dit wordt evenwel gekoppeld aan een nieuwe algemene tariefstijging. Het tarief van de RV zou voortaan uniform 25% bedragen voor de opbrengsten van financiële producten (met uitzondering van vrijgestelde producten). Ook inkomsten uit onderverhuur, inkomsten begrepen in lijfrenten, royalty’s aan buitenlandse bedrijven en inkomsten uit roerende verhuur zouden voortaan aan het tarief van 25% worden onderworpen. De roerende voorheffing zou opnieuw bevrijdend zijn, zodat er geen aangifteverplichting meer zal zijn vanaf inkomstenjaar 2013. Het complexe systeem van de 21% plus 4 % bijkomende heffing die verschuldigd is wanneer een drempel van 20 020 EUR is overschreden, zou worden afgeschaft. Het zogenaamde centraal aanspreekpunt, tot op heden niet opgericht, zal nooit geïnstalleerd worden.

Met betrekking tot de aangifte van de roerende inkomsten die werden genoten in 2012 zou men in een overgangsregeling voorzien. Voor de roerende inkomsten die in 2012 de RV van 21% of 25% hebben ondergaan, wordt de RV voorwaardelijk bevrijdend. In de aangifte personenbelasting (inkomsten 2012 – aanslagjaar 2013) zou worden gevraagd om te verklaren op eer dat de bijkomende heffing van 4% niet verschuldigd is. De belastingplichtige zal m.a.w. moeten bevestigen dat de totale roerende inkomsten die de 21% of 25% RV hebben ondergaan onder de grens blijven van € 20.020. Inzake andere roerende inkomsten van 2012 zou de RV niet bevrijdend zijn. Het betreft het niet-vrijgestelde deel van interesten op spaarboekjes, royalty’s en auteursrechten, inkomsten uit verhuring, verpachting en concessie van roerende goederen.

Uitzonderingen op deze algemene tariefverhoging vormen de gereglementeerde spaarboekjes (boven het fiscaal vrijgestelde gedeelte van de interesten) en de zogenaamde Leterme-bons (het betreft Staatsbons uitgegeven tussen 24 november tot en met 2 december 2011). Zij zouden onderworpen blijven aan een bevrijdende RV van 15%.

Inkomsten van residentiële vastgoedbevaks, die voorheen in principe onbelast waren, zouden onderworpen worden aan 15% RV.

Voor auteursrechten die de grens van € 54.890 niet overschrijden, blijft het tarief 15%. Het gedeelte dat deze grens overschrijdt zou onderworpen worden aan het algemeen tarief van 25% RV. De auteursrechten zouden wel in de belastingaangifte moeten worden vermeld, waardoor steeds aanvullende gemeentebelasting zou verschuldigd zijn.

Laatste fiscale amnestieronde!

Het permanent fiscaal regularisatiesysteem dat momenteel in de wet is opgenomen, zou vanaf 1 januari 2014 definitief worden opgeheven. In 2013 zou dan echt de ultieme ronde fiscale amnestie worden georganiseerd.

De nieuwe procedure zou voorzien dat de te regulariseren inkomsten (van de laatste 7 jaar) onderworpen worden aan hun gewoon fiscaal regime, verhoogd met een boete. Het huidige boetetarief zou worden opgetrokken van 10% naar 15% (15% wordt zo bijvoorbeeld 30% en 25% wordt dan 40%). De boete zou, in tegenstelling tot de oude regeling, ook van toepassing zijn op beroepsinkomsten. Voorts zouden ook zwarte en grijze kapitalen kunnen worden geregulariseerd (bijvoorbeeld kapitalen die fiscaal verjaarde inkomsten omvatten); ook zullen inkomsten en vermogens die verband houden met welbepaalde witwasmisdrijven geregulariseerd kunnen worden. Naar verluidt zou daarop een éénmalige heffing worden geheven van 35% van het bedrag van het kapitaal. In dat kader zouden ook buitenlandse levensverzekeringen kunnen worden geregulariseerd. Het is nog onduidelijk of ook ontdoken sociale bijdragen zullen kunnen worden geregulariseerd.

Verhoging premietaks op de levensverzekeringen
De bestaande premietaks op levensverzekeringen (tak 21 en tak 23) zou worden opgetrokken van 1,1% naar 2%. Deze verhoging zou niet van toepassing zijn op premiebetalingen voor schuldsaldoverzekeringen.
De verhoging van deze taks zou de compensatie vormen voor het behoud van het fiscaal gunstregime inzake inkomstenbelastingen voor levensverzekeringen.

Maatregelen m.b.t. de vennootschapsbelasting e.a.
Het systeem van de aftrek voor risicokapitaal (‘notionele interestaftrek’) zou behouden blijven. Het tarief zou voortaan worden berekend op basis van een nieuwe gemiddelde rente op tienjarige OLO’s. De referentierentevoet is niet langer de gemiddelde rente op jaarbasis, maar wel de gemiddelde rente voor de periode van juli tot september. Deze berekeningswijze zou tot gevolg hebben dat het standaardtarief van de notionele interestaftrek voor grote ondernemingen zal dalen naar 2,74% (in plaats van 3 %) voor aanslagjaar 2014. Voor kleine en middelgrote ondernemingen zou het tarief 3,24% (in plaats van 3,5%) bedragen. Eerder werd beslist dat de overdracht van de notionele interestaftrek naar volgende jaren beperkt zou worden. Met ingang van aanslagjaar 2013 zal de overdracht van de nieuwe aftrek voor risicokapitaal naar toekomstige aanslagjaren worden afgeschaft. Voor de vóór aanslagjaar 2013 bekomen en niet-benutte aftrek wordt in een overgangsmaatregel voorzien.

Er zou een afzonderlijke heffing van 0,4% worden geïntroduceerd op meerwaarden op aandelen gerealiseerd door grote ondernemingen en holdings. Deze heffing zal van toepassing zijn op de meerwaarden op aandelen die tot nu waren vrijgesteld. In het kader van de begroting 2012 werd eerder al beslist om alle meerwaarden op aandelen gerealiseerd op minder dan één jaar te onderwerpen aan een belasting van 25,75%. Tegen deze nieuwe heffing van 0.4% zouden geen fiscale aftrekken mogen worden afgezet. De eventuele meerwaarde zou ook niet gecompenseerd mogen worden met minderwaarden. De afzonderlijke heffing van 0.4% zou niet van toepassing zijn op kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) die voldoen aan de definitie van artikel 15 Wetboek van Vennootschappen. Voor KMO’s blijven de meerwaarden dus vrijgesteld op voorwaarde dat ze voldoen aan de houdperiode en de taxatievoorwaarde.

De strenge toepassing van de aanslag geheime commissielonen van 309% zou worden afgezwakt.

Er zou een bijdrage van de banksector worden gevraagd (in de vorm van een verhoging van de abonnementstaks).

Anti-fraudemaatregelen
In het kader van het begrotingsakkoord heeft de regering een nieuw pakket maatregelen in zake fraudebestrijding goedgekeurd. De maatregelen liggen in het verlengde van het actieplan fraudebestrijding dat de regering in mei voorstelde. De focus ligt op de aanpak van de grote fraude (voor een volledig overzicht : zie http://www.crombez.belgium.be/nl/nieuwe-maatregelen-fraudebestrijding). Naast maatregelen om de sociale fraude te bestrijden, zijn er ook heel wat maatregelen om fiscale fraude te bestrijden. Hieronder volgt een kort overzicht van de voornaamste maatregelen om fiscale fraude te bestrijden.
De meldingsplicht voor fiscale fraude aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) zou worden verstrengd. Voortaan zou ernstige fiscale fraude steeds gemeld moeten worden aan de CFI. De vroegere voorwaarde dat de fraude naast ‘ernstig’ en ‘fiscaal’ tevens ‘georganiseerd’ moest zijn, zou wegvallen. De bedoeling is dat het aantal meldingen aan de CFI voor fiscale fraude substantieel zou stijgen.
Er zou een nieuw fiscaal misdrijf ingevoerd worden, met name ‘ernstige fiscale fraude’, waarop een hogere straf staat (gevangenisstraf tot maximum 5 jaar; thans maximum 2 jaar). In lijn met eerdere rechtspraak zal fiscale fraude gepleegd met valse documenten niet kunnen verjaren zolang de ontdoken belasting niet wordt betaald.

De regering zou voorts in maatregelen voor een transparantere goudhandel voorzien. Voortaan zouden goudhandelaars verplicht zijn om hun klanten te identificeren en te registreren. De beperking voor cashbetalingen tot 5 000 EUR zou worden uitgebreid naar particulieren die goud aan handelaars verkopen.

De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) zou inzetten op de snellere detectie van scherm- of buffervennootschappen en de detectie van fraudegevoelige slapende vennootschappen. In dat kader zullen bijvoorbeeld vennootschappen die drie opeenvolgende jaren geen jaarrekeningen neerleggen, ambtshalve uit de Kruispuntbank van ondernemingen geschrapt worden.

De aangifteplicht in de personenbelasting van buitenlandse rekeningen zou worden uitgebreid met een aangifteplicht van buitenlandse levensverzekeringsovereenkomsten. Momenteel dient men enkel te vermelden of men titularis is van een buitenlandse bankrekening.

Diverse maatregelen
De accijnzen op alcohol en tabaksproducten zouden worden verhoogd.

Er zou een loonmatiging worden ingevoerd om de loonkostenhandicap in vergelijking met de omliggende landen weg te werken.

Het in de personenbelasting vrijgestelde bedrag van de niet-recurrente resultaatsgebonden bonus zou worden opgetrokken. Op het toegekende bedrag zouden echter persoonlijke sociale bijdragen voor de werknemer (@ 13,07 %) verschuldigd worden, wat voorheen niet het geval was.
hits=186= / id=1489=