Krachtens art. 215, §1, eerste lid van het Belgisch Burgerlijk Wetboek kan de ene echtgenoot zonder de instemming van de andere niet onder bezwarende titel of om niet beschikken over de rechten die hij bezit op het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, noch dat goed met hypotheek bezwaren. Deze bepaling is van toepassing op Nederbelgen (zie artikel 48, §3 van het Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht).
Het Hof van Cassatie oordeelde dat het begrip “onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient” in de zin van voormelde bepaling een effectieve bewoning door het gezin of een deel van het gezin impliceert (Cass. 29 april 2011).
Dit is belangrijk, bijvoorbeeld wanneer echtgenoten een nieuwe woning hebben gekocht die bedoeld is om als gezinswoning te dienen, maar die nog niet effectief door het gezin wordt bewoond.
hits=2= / id=1483=