Een aantal principes van het Belgische erfrecht worden binnenkort grondig gewijzigd: de gronden van erfrechtelijke onwaardigheid worden uitgebreid. De kinderen van een onwaardige erfgenaam kunnen, anders dan vroeger, door plaatsvervulling tot de nalatenschap komen, in de plaats dus van hun onwaardige rechtsvoorganger. De onwaardige heeft geen wettelijk genot op de goederen die zijn minderjarige kinderen ten gevolge van zijn onwaardigheid erven en kan deze goederen noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks van deze kinderen erven. De ouder die ten aanzien van een van zijn minderjarige kinderen onwaardig is, heeft geen recht op het genot van de goederen van dat kind. Een stiefouder is geen onderhoudsgeld verschuldigd aan een kind dat onwaardig is om van de vooroverleden echtgenoot te erven. En een echtgenoot kan geen onderhoudsgeld vragen aan de nalatenschap van de eerstoverleden echtgenoot ten aanzien van wie hij onwaardig is.
Plaatsvervulling is thans ook mogelijk bij verwerping van de nalatenschap.
Hij die de plaats vervult, moet niet alleen de schenkingen die zijn rechtsvoorganger van de erflater heeft gekregen, inbrengen, maar ook de schenkingen die hij zelf van de erflater heeft gekregen.
De bepalingen inzake onwaardigheid om te erven zijn ook van overeenkomstige toepassing indien de langstlevende echtgenoot uit de nalatenschap van de vooroverleden echtgenoot gesloten is, hetzij door een ontervend beding, hetzij door een beslissing tot uitsluiting of tot verval van zijn erfrecht.
Deze bepalingen zijn van toepassing op Nederbelgen die aan het Belgische erfrecht zijn onderworpen.
hits=48= / id=1482=