Ook gebruikelijk loon bij net opgerichte vennootschap met lage omzet

In Archief by robert

Hoge Raad, 24 april 2020

Op het moment dat een DGA werkzaamheden verricht voor zijn vennootschap dan wordt hij geacht een gebruikelijk loon aan zichzelf. Dit gebruikelijk loon bedraagt ten minste € 46.000 (2020). Als dat hoger is, moet worden uitgegaan van 75% van de best betaalde werknemer of van het loon van een vergelijkbare dienstbetrekking. € 46.000 is dus normaal gesproken het minimum.
Om tot een lager gebruikelijk loon te komen, ligt de bewijslast bij de DGA.
In deze zaak was er een eigen BV opgericht, maar had de DGA zichzelf alleen een (onbelaste) onkostenvergoeding uitbetaald en geen (gebruikelijk) loon. De BV heeft in het oprichtingsjaar uiteindelijk een winst behaald van € 27.475.
De inspecteur heeft vervolgens het standpunt ingenomen dat er een gebruikelijk in aanmerking genomen had moeten worden. Hij berekent het gebruikelijk loon op het minimum van, in dat jaar, € 44.000 en dan tijdsovereenkomstig vanaf de oprichtingsdatum. Het gebruikelijk loon kwam daardoor op € 27.500. De DGA was het daar niet mee eens. Zij geeft aan dat ze geen loon in aanmerking had genomen omdat het een beginnende vennootschap was en om te zorgen dat er geen verliezen zouden worden geleden.
Deze argumenten snijden echter geen hout voor de rechter. Als er voldaan is aan de wettelijke voorwaarden, dan moet er een gebruikelijk loon in aanmerking worden genomen. De DGA had moeten aantonen dat een lager loon gebruikelijk zou zijn geweest. Nu ze dat niet heeft gedaan, blijft het door de inspecteur berekende loon staan.