Eind 2010 komt de moeder te overlijden. Tot de erfenis behoort een woning. Deze woning heeft voor het jaar 2010 een WOZ-waarde van € 395.000. Door de werking van de Wet WOZ is de waardepeildatum 1 januari 2009. Begin 2011 wordt de woning door de erfgenamen verkocht voor een prijs van € 348.000. De verkoopprijs die zij, vrij snel na het overlijden, realiseren is dus flink lager dan de WOZ-waarde. De erfgenamen maken dan ook bezwaar.
De WOZ-waarde loopt altijd achter, zodat een waarde minstens een jaar “oud” is ten opzichte van het belastingjaar waarin die waarde wordt gebruikt. Normaal gesproken is dat geen probleem, omdat de waarde van de huizen stijgen. Er kan dan van een iets goedkopere waarde gebruik worden gemaakt voor de belastingheffing. Maar op dit moment is de situatie niet normaal en dalen de huizenprijzen. De gevolgen daarvan worden duidelijk in deze zaak, waarbij de erfgenamen het idee hebben over een hogere waarde erfbelasting te betalen dan wat zij in hun erfenis hebben ontvangen.
De Hoge Raad gaat niet mee in die redenering en accepteert dat het systeem van de WOZ-waardes wat “grof” is. Meestal pakt dat systeem in het voordeel van de belastingplichtigen uit, maar deze jaren met dalende huizenprijzen niet. Overigens is de wet nog veranderd per 1 januari 2012. Sindsdien is het naar keuze mogelijk om de WOZ-waarde van een jaar later te gebruiken (waardepeildatum in het jaar van overlijden).
hits=249= / id=3497=