Vrijval stamrecht bij ontbonden BV?

In Archief by robert

In Nederland bestaat de mogelijkheid om een ontslagvergoeding af te storten in een eigen BV. De belastingheffing over de ontslaguitkering wordt dan uitgesteld tot het moment dat deze ontslaguitkering (het stamrecht) wordt uitgekeerd in de vorm van een (periodieke) uitkering. Er wordt dan belasting geheven over de uitkeringen die de BV doet aan de privépersoon. Het gaat dus om uitstel van betaling en, mogelijk, belastingheffing tegen een lager tarief.
In dit geval was er ook een stamrecht afgestort bij een BV. Vervolgens wordt deze BV ontbonden zonder dat het stamrecht is afgewikkeld. Omdat het stamrecht nog niet is uitgekeerd en omdat de vennootschap wordt ontbonden, stelt de belastingdienst zich op het standpunt dat het stamrecht fiscaal is vrijgevallen. Dit betekent dat er alsnog over het volledige bedrag van het stamrecht ineens vennootschapsbelasting moet worden betaald.
De belastingplichtige weet echter (net) te ontsnappen. Tegenover het stamrecht waren er ook een bankrekening en beleggingen. De belastingplichtige weet voldoende bewijzen aan te dragen voor de stelling dat deze gelden en beleggingen nog steeds van de vennootschap zijn. Daardoor heeft de vennootschap nog bezittingen (baten) en moet de ontbinding verder worden afgewikkeld: er moet in het kader van de liquidatie worden bepaald hoe deze baten moeten worden uitgekeerd en verdeeld.
Zolang deze verdeling nog niet is afgerond, is de liquidatie niet voltooid en is de vennootschap ook nog niet definitief ontbonden. En omdat de vennootschap niet definitief ontbonden is, is het stamrecht ook nog niet vrijgevallen. De aanslag vennootschapsbelasting komt daarmee te vervallen.
Hof Den Haag, 26 maart 2013

hits=325= / id=3361=