Harmonisatie roerende voorheffing: ook voor lijfrente voortaan 25%?

In Archief by robert

In het kader van de begrotingsonderhandelingen 2012 heeft de regering beslist om de roerende voorheffing te hervormen tot een éénvormig tarief van 25%. De invoering van dit algemeen tarief betekent voor de meeste roerende en diverse inkomsten een hogere belastingdruk. Slechts voor een beperkt aantal inkomsten wordt nog in een verlaagd tarief voorzien.

Eenvormig tarief 25%
Met ingang vanaf 1 januari 2013 worden alle roerende inkomsten en diverse inkomsten van roerende aard onderworpen aan een roerende voorheffing van 25%. Bijgevolg zullen ook uw inkomsten uit roerende verhuur of uit lijfrente voortaan belast worden aan 25% in plaats van aan 15%. Voor een aantal inkomsten wordt echter nog een uitzondering gemaakt.
Zo worden interesten op spaarboekjes (boven het vrijgesteld bedrag van € 1.880 voor inkomstenjaar 2013), bepaalde vergoedingen voor de ontbrekende coupon, interesten uit de Leterme-Staatsbon, dividenden uit vastgoedbevaks en auteursrechten (tot een grensbedrag van € 56.450 voor inkomstenjaar 2013) nog steeds belast aan 15%. Het tarief met betrekking tot de liquidatieboni blijft (voorlopig) 10%. Met ingang vanaf 1 oktober 2014 zal ook deze worden opgetrokken tot 25% (regeringsbeslissing van einde maart 2013).

Uitkering pensioen als lijfrente
Heel wat mensen bouwen ter aanvulling van hun wettelijk pensioen een bijkomend pensioen op. Bij pensionering wordt dit pensioen toegekend onder de vorm van een kapitaal of een rente. In Nederland is de uitkering onder de vorm van een kapitaal principieel verboden (Pensioen –en Spaarfondsenwet) en is de uitkering onder de vorm van een rente de regel. In België daarentegen kunnen beide betalingsvormen rechtsgeldig gekozen worden. Wegens de gunstige fiscaliteit overweegt de kapitaaluitkering en komt de uitkering onder de vorm van periodieke rente minder voor.
Niettemin kunnen begunstigden van een dergelijke kapitaaluitkering of meer in het algemeen burgers die beschikken over een kapitaal, ervoor kiezen om dit kapitaal af te staan aan een derde (bijvoorbeeld een verzekeraar) en hiervoor een jaarlijkse, trimestriële of maandelijkse rente bekomen. Vaak is er sprake van een levenslange rente, maar een rente voor een bepaalde periode kan ook overeen gekomen worden.

Hoe wordt deze lijfrente fiscaal behandeld?
Fiscaal spreken we dan van het prijsgeven van een kapitaal en de periodieke renten die hiervoor in de plaats komen zijn niet belastbaar. De wetgever maakt wel een uitzondering voor de rentecomponent in deze periodieke renten. Dit rentebestanddeel is wel belastbaar en wordt forfaitair gewaardeerd op 3% van het prijsgegeven kapitaal.
Het taxatieregime van dit rentebestanddeel in de lijfrente werd tot 31/12/2012 belast aan 15% en ondergaat, zoals de meeste andere roerende inkomsten, vanaf 01/01/2013 de verhoging tot 25%.

Voor Nederbelgen zal deze lijfrente-taxatie ook niet onbekend zijn.
Zonder hier het taxatieregime voor grensoverschrijdende pensioenen in detail uiteen te zetten, dient verwezen te worden naar artikel 18 van het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag. Overeenkomstig dit artikel zijn pensioenen belastbaar in de woonstaat (hoofdregel).

Indien de volgende drie voorwaarden (zijnde het pensioenbedrag per kalenderjaar is hoger dan € 25.000,00, de bijdragen voor de pensioenopbouw zijn in aanmerking gekomen voor fiscale faciliëring en het pensioenkapitaal is in de woonstaat niet aan de progressieve belastingtarieven onderworpen) cumulatief zijn voldaan, wordt de heffingsbevoegdheid toegewezen aan de bronstaat (uitzondering).

Voor Nederbelgen is hun pensioen in principe belastbaar in België, tenzij dus cumulatief aan de drie hierboven vermelde voorwaarden is voldaan.
In het geval dat het principe van de definitief en onherroepelijk verworven rechten voor het aanvullend pensioen verdedigd kan worden, is de uitkering van het bijkomend pensioen in België vrijgesteld. De toepassing van het principe van de definitief verworven rechten is een feitenkwestie waarover de rechtspraak niet éénduidig is. We gaan hier nu niet verder op in. Deze vrijstelling is opnieuw echter niet absoluut.
Het hierbovenvermelde lijfrenteregime geldt hier ook en de fiscus gaat de rentecomponent in de periodieke (vrijgestelde) renten belasten. Het bedrag van het kapitaal dat tegenover deze renten staat, moet opgezocht worden en 3% daarvan zal jaarlijks belastbaar zijn en het belastingtarief is geen 15% meer, maar 25% vanaf 01/01/2013.
Zo zullen de periodieke renten uit een onbelaste C-polis in België toch belastbaar kunnen zijn als roerend inkomen waarbij 3% van het aan de grondslag liggend kapitaal onderhevig wordt aan het verhoogd tarief van 25%.

Voorheffing wordt opnieuw bevrijdend
Een positief gevolg van deze hervorming is dat de roerende inkomsten en diverse inkomsten van roerende aard onderworpen aan 25% roerende voorheffing niet meer dienen opgenomen te worden in uw aangifte in de personenbelasting.
De in 2012 ingevoerde aangifteplicht is bij deze aldus opnieuw afgevoerd, met uitzondering van een aantal inkomsten (bijvoorbeeld inkomsten uit auteursrechten en uit lijfrenten).

hits=604= / id=3135=