Lezersvraag over de Levensloopregeling

In Archief by robert

De abonnee de heer R. heeft een fiscale vraag. Hij meent dat er meer personen met deze vraag zitten.
“Ik woon in België en werk in Nederland en ik maak gebruik van de zogenaamde levensloopregeling. Het is een soort spaarpot waarmee in de toekomst een periode van onbetaald verlof opgevangen kan worden. Maandelijks stort mijn werkgever een deel van het bruto salaris op een speciaal type spaarrekening, deze rekening staat op mijn naam. Dit is een zogenaamde Levenslooprekening. Op deze rekening wordt ook rente vergoed door de bank, maar daar kan ik zelf op dat moment niet over beschikken, het wordt bijgeteld bij het saldo. Bij opname van het tegoed houdt de werkgever loonheffing op de uitkering in. Dus dan pas wordt ook de inmiddels opgebouwde rente belast. Dit kan dus jaren later zijn”.

Zijn vraag luidt: “Bij de aangifte voor de Personenbelasting in België moet er aangifte gedaan worden van genoten rente op buitenlandse rekeningen. Ik heb hierbij netjes mijn Nederlandse rekeningen met de ontvangen rente vermeld, maar ik heb hierbij de levenslooprekening niet vermeld, hetgeen me logisch lijkt omdat ik ten eerste over de opgebouwde rente niet kan beschikken en ten tweede die rente bij opname alsnog belast zal gaan worden. Dat zou dus dubbele belasting zijn, hetgeen in de belastingverdragen tussen beide landen altijd vermeden wordt.
De belastingdiensten van België en Nederland wisselen gegevens uit over bankrekeningen van personen wonende in het ene land met rekeningen in het andere land. Hierbij heeft de Belgische administratie uit Nederland informatie ontvangen dat ik titularis ben van de betreffende rekening in Nederland en dat daarop in 2011 rente is betaald.
Ik krijg nu het verzoek van de Belgische administratie om daar inlichtingen over te verstrekken. Ik vraag me nu af of België mij mag belasten over berekende rente waar ik echter niet kan van genieten en die tevens later nog door Nederland belast zal gaan worden”.

Antwoord
Over deze vraag hebben de Nederlandse en Belgische belastingdienst zich al eerder het hoofd gebogen. Het punt bij de levensloopregeling is dat dit een bijzonderheid in de Nederlandse belastingwetgeving is, die men in België totaal niet kent. België ziet hier in beginsel alleen loon dat op uw bankrekening wordt uitbetaald en waarover rente wordt ontvangen.

Dubbel heffen
Het belastingverdrag voorziet niet in een oplossing. Sterker nog, het belastingverdrag en de afzonderlijke uitleg in Nederland en België kunnen tot grote fiscale problemen leiden. De volgende redenatie zou namelijk kunnen worden gevolgd: bij het toekennen van het loon wordt een deel op de levensloopregeling gestort. Nederland mag hierover belasting heffen, maar doet dit niet onder de levensloopregeling. Op het moment dat Nederland niet heft, kan België in beginsel progressief belasting heffen. Het levenslooptegoed zou dan in België meteen progressief belast kunnen worden. En als op een later moment het levenslooptegoed wordt opgenomen, dan kan Nederland het standpunt innemen dat ook zij hierover progressief belasting kan heffen als inkomsten uit arbeid. Tegelijkertijd ziet België hierin de realisatie van roerend inkomen (rente-inkomen) en zou België belasting kunnen heffen over de genoten rentecomponent. Dit is een fiscaal drama, waardoor er niets over zou blijven van het levenslooptegoed.

Overeenkomst
Dit was zeker niet de bedoeling en om hier een oplossing voor te vinden, hebben Nederland en België op 31 maart 2011 een overeenkomst gesloten (Nr. DGB 2011/2147M, Staatscourant 9 juni 2011, nr. 9930). In deze overeenkomst is een afspraak opgenomen voor de levensloopregeling. Om deze afspraak toe te passen, moet wel een expliciet verzoek worden ingediend bij uw eigen Belgische belastingcontrole. De regeling die dan van toepassing wordt, houdt het volgende in:
Bij het storten in de levensloopregeling vindt, zoals gebruikelijk voor de levensloopregeling, geen belastingheffing in Nederland plaats. In België moet de storting wel bij het loon worden vermeld in de aangifte Personenbelasting. Dit deel van het loon staat niet in de Nederlandse jaaropgaaf vermeld, maar moet dus wel worden bijgeteld voor de aangifte Personenbelasting. België zal dit gehele loon, inclusief het levensloopdeel, vervolgens vrijstellen met toepassing van progressievoorbehoud. Progressievoorbehoud wil zeggen dat de vrijstelling niet plaatsvindt tegen het hoogste belastingtarief van die belastingplichtige, maar tegen zijn gemiddelde belastingtarief. In de meeste situaties heeft progressievoorbehoud als gevolg dat er een (relatief) klein bedrag aan te betalen belasting resteert. Het toepassen door België van de vrijstelling met progressievoorbehoud, samen met de heffing van Belgische Gemeentebelasting zal betekenen dat er nog een (meestal beperkt) bedrag in België betaald moet worden.

Opnemen
Op het moment dat er levenslooptegoed wordt opgenomen uit de levensloopregeling, wordt er in België alleen geheven over het roerend inkomen dat in de levenslooprekening is begrepen. De belastingheffing in België als roerend inkomen vindt plaats door het in aanmerking nemen van een forfaitair inkomen van 3% van het opgenomen kapitaal. Dit forfaitair inkomen wordt belast tegen (nu) 25%. Deze Belgische belasting komt eerst. Vervolgens is Nederland aan de beurt en Nederland zal progressief belasting heffen over de opname uit de levensloopregeling. Maar hierbij mag op grond van de overeenkomst tussen Nederland en België worden afgetrokken hetgeen in België als roerend inkomen in aanmerking is genomen. Over dit Belgische deel wordt dus niet in Nederland nogmaals belasting geheven.
Met deze regeling wordt een ons inziens redelijke oplossing aangeboden, waarin Nederland effectief heft over het levenslooploon en België heft over de rente-inkomsten. De oplossing is alleen helaas niet heel eenvoudig in de toepassing. Wij geven een vereenvoudigd voorbeeld.

Een vereenvoudigd voorbeeld van een opname:
Opgenomen bedrag van de Levenslooprekening € 10.000
Nederlandse heffing normaal (stel: 35%) € 3.500
Heffing in België
€ 10.000 * 3% = € 300 (te belasten à 25%) € 75
Af: Belgische grondslag (€ 10.000 * 3%) -/- € 300
Werkelijke Nederlandse grondslag € 9.700
Werkelijke Nederlandse heffing (stel 35%) € 3.395
Totale belastingheffing € 3.470

Einde levensloopregeling
Een belangrijk punt is dan nog dat de levensloopregeling feitelijk is opgeheven. Voor saldi op de levenslooprekening van maximaal € 3.000 geldt dat deze verplicht zijn vrijgevallen (afgekocht) aan het begin van dit jaar. Voor hogere saldi geldt dat deze in beginsel nog door mogen lopen. Maar ook voor deze hogere saldi is er dit jaar een optionele afkoopmogelijkheid.
De regeling tussen België en Nederland is opgesteld voordat er sprake was van het opheffen van de levensloopregeling. In die overeenkomst is dus niet geregeld hoe er met een afkoop omgegaan moet worden. Het standpunt zou ingenomen kunnen worden dat een afkoop van de levensloopregeling ook onder de term “opname” valt, waardoor de regeling uit de overeenkomst van toepassing is. Dat zou betekenen dat eerst België mag heffen en dat daarna Nederland mag heffen voor zover België het inkomen nog niet in de grondslag had opgenomen. België heeft in de overeenkomst aangegeven hoe zij tegen een normale afwikkeling van de levensloopregeling aankijkt, maar voor een afkoop heeft België dit niet toegelicht. Aangezien België een reguliere opname uit de levenslooprekening ziet als roerend inkomen, ligt het voor de hand bij een afkoop hier ook aansluiting bij te zoeken. Hoewel dit, vanwege de bijzonderheid van de levensloopregeling, niet zeker is, verwachten wij dat bij een afkoop van de levensloopregeling in België belasting zal worden geheven over de rente die daadwerkelijk op de levenslooprekening is bijgeschreven. Bij afkoop zou dan geen heffing over een forfaitair inkomen van 3% plaatsvinden, maar een heffing tegen wederom 25% over de daadwerkelijk bijgeschreven rente. Omdat België over de rente belasting heeft geheven, zou deze rente in Nederland niet meer belast moeten worden bij de afkoop van de levenslooprekening.

De situatie van de vraagsteller
Voor de vraagsteller is van belang dat het erop lijkt dat hij (nog) geen beroep op de overeenkomst tussen België en Nederland heeft gedaan. Dit maakt zijn fiscale situatie onzeker, waarbij wij ook verwijzen naar het “worst case scenario” dat wij aan het begin van deze bijdrage hebben beschreven. Als wij de overeenkomst tussen Nederland en België goed lezen, kan op de regeling nu alsnog een beroep worden gedaan, ook met terugwerkende kracht. Hoewel wij de exacte situatie van de vraagsteller niet kennen, zal dit in de meeste gevallen de aan te raden optie zijn. Er kan dan in overleg met de Belgische inspectie worden getreden over:
Het alsnog toepassen van de overeenkomst.
Het corrigeren van de Belgische aanslagen en aangiften over eerdere jaren waarin bijdragen in de levensloopregeling zijn gestort. Het Belgische fiscale loon zou dan immers moeten worden verhoogd met deze bijdragen.
Het niet betalen van belasting over de rente op de levenslooprekening zolang er geen opnames worden gedaan.
De belastingheffing bij opname en, mocht daarvan gebruik zijn gemaakt, afkoop van de levenslooprekening.
De internationale toepassing van de levensloopregeling is helaas verre van eenvoudig. De aanpassingen in de levensloopregeling, de afschaffing daarvan en de éénmalige afkoopmogelijkheid maken het er helaas nog veel moeilijker op. Wij wensen de vraagsteller alle succes met de afwikkeling, maar geven ter overweging nog mee dat het wellicht een idee is zich in deze door een adviseur bij te laten staan.

hits=317= / id=3134=