Vrijstelling successierechten gezinswoning

In Archief by robert

Per 1 januari 2007 is er in Vlaanderen een vrijstelling van successierechten op de gezinswoning ingevoerd. In het vorige nummer van het NederBelgischMagazine heeft de heer mr. E. Kwakernaak hierover een artikel geschreven. In aansluiting hierop zullen wij in het onderliggende artikel ingaan op de voorwaarden voor en de voordelen van de toepassing van de vrijstelling van successierechten op de gezinswoning en in hoeverre een Nederbelg hiervan kan profiteren.

Vrijstelling
In Vlaanderen hoeft vanaf 1 januari 2007 de langstlevende echtgenoot ofwel samenwonende partner in beginsel geen successierechten meer te betalen over zijn geërfde aandeel (dus niet over aandeel van de kinderen) in de gezinswoning. De voornoemde vrijstelling is met name bedoeld als stimuleringsmaatregel vanuit de Vlaamse overheid.

Voorwaarden
Een beroep op de vrijstelling van successierechten op de gezinswoning is mogelijk voor de langstlevende echtgenoot of de samenwonende partner. Met betrekking tot de samenwonende partner dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de wettelijk en feitelijk samenwonende partner. Aan de eis ‘samenwonend’ is voor feitelijk samenwonende partners pas voldaan indien de partners op de dag van het openvallen van de nalatenschap feitelijk minstens drie jaar ononderbroken hebben samengewoond en een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. De voornoemde driejaarseis geldt derhalve niet voor echtgenoten en wettelijk samenwonende partners. Verder is het van belang op te merken dat onder samenwonende partner niet een ouder of een kind (bloedverwanten in rechte lijn) kan worden verstaan. Een inwonende vader of zoon kan dus niet als samenwonende partner worden gezien.

Om te bewijzen dat er sprake is van ‘samenwonend’ kan de samenwonende partner een uittreksel uit het bevolkingsregister overleggen. Indien er geen inschrijving in het bevolkingsregister heeft plaatsgevonden dient de samenwonende partner op een andere manier te bewijzen dat er sprake is geweest van samenwoning. Tevens beschikt de Belgische belastingdienst over de mogelijkheid om aan te tonen dat er geen sprake was van een feitelijke samenwoning gedurende een periode van minstens drie jaar. Ondanks het feit dat partners korter dan drie jaar hebben samengewoond is het in bepaalde gevallen toch mogelijk dat bij wijze van fictie aan de eis ‘samenwonend’ is voldaan. Hierbij dient gedacht te worden aan situaties van overmacht.

De bovengenoemde vrijstelling van successierechten zit op de ‘gezinswoning’. Als gezinswoning wordt hierbij de woning gezien die dient als gezamenlijk hoofdverblijf op het moment van overlijden. Het voorgaande betekent derhalve dat personen die beschikken over meerdere woningen niet kunnen kiezen welke woning als gezinswoning geldt.

Voordeel voor Nederbelgen?
Biedt de bovengenoemde nieuwe vrijstelling van successierechten ook een voordeel voor Nederlanders die in België wonen? Voor de beantwoording van deze vraag maken wij een onderscheid tussen Nederlanders die korter dan 10 jaar woonachtig zijn in België en Nederlanders die 10 jaar of langer woonachtig zijn in België.

Volgens de Nederlandse Successiewet zijn erfrechtelijke verkrijgingen van personen met de Nederlandse nationaliteit in Nederland belastbaar tot 10 jaar na hun emigratie. De voornoemde persoon wordt hierbij geacht ten tijde van het overlijden in Nederland te hebben gewoond (tienjarenregeling). In dit verhaal spreken wij gemakshalve over korter dan 10 jaar woonachtig zijn in België.

Voor Nederlanders die op het moment van overlijden korter dan 10 jaar woonachtig zijn in België geldt derhalve het volgende. Allereerst zal België, op grond van het woonplaatsbeginsel, successierechten heffen over de volledige nalatenschap. Vervolgens zal Nederland, op grond van het nationaliteitsbeginsel, eveneens successierechten heffen over de volledige nalatenschap. Daar er tussen Nederland en België geen successieverdrag aanwezig is, leidt het voorgaande in beginsel tot een dubbele heffing van successierechten. Wel biedt Nederland hierbij de mogelijkheid om het berekende Nederlandse successierecht te verminderen voorzover er over deze zaken in België successierecht is betaald. Ten aanzien van de Belgische vrijgestelde gezinswoning brengt dit het volgende met zich mee. Voor zover België een vrijstelling van successierechten kent met betrekking tot deze (Belgische) gezinswoning, zal Nederland vervolgens over deze (Belgische) gezinswoning volledig successierechten heffen.

Voor Nederlanders die op het moment van overlijden minimaal 10 jaar woonachtig zijn in België geldt het volgende. Wederom zal België successierechten heffen over de volledige nalatenschap. Nederland zal hierbij slechts successierechten heffen voor zover het zaken betreft waarvan de heffing ook aan Nederland is toegewezen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onroerende zaken gelegen in Nederland (situsbeginsel). Ten aanzien van de gezinswoning in België geldt dat Nederland hierover niet kan heffen. De voornoemde situatie brengt derhalve met zich mee dat optimaal kan worden genoten van de Belgische vrijstelling van successierechten.

Uit het bovenstaande blijkt dat per saldo voor de langstlevende echtgenoot of samenwonend partner van een Nederlander die op het moment van overlijden korter dan 10 jaar woonachtig is in België de nieuwe Belgische vrijstelling van successierechten voor de gezinswoning weinig voordeel oplevert. Hierbij kan men zich de vraag stellen in hoeverre het bovengenoemde verschil in behandeling zich verhoudt in het kader van Europees recht. Hierop is echter vooralsnog geen duidelijk antwoord te geven. Het is vreemd dat, doordat België de gezinswoning om fiscaal stimulerende maatregelen vrijstelt, Nederland de mogelijkheid krijgt om over deze gezinswoning bij te heffen.

Conclusie
In het onderliggende artikel zijn wij kort ingegaan op de voorwaarden en de voordelen van de Vlaamse vrijstelling van successierechten op de gezinswoning. Ten aanzien van Nederbelgen biedt deze vrijstelling vooralsnog slechts voordelen in het geval de overledene minimaal 10 jaar woonachtig is geweest in België. In het geval de overledene korter dan 10 jaar woonachtig is in België gaat, in plaats van de langstlevende, de Nederlandse Staat er met het fiscale voordeel over de gezinswoning vandoor.
hits=9= / id=1542=