Het eerste aanknopingspunt voor de belastingheffing bij (natuurlijke) personen is nog steeds zijn of haar woonplaats. Het woonland zal in eerste instantie belasting willen heffen over het wereldinkomen van haar inwoners. Meestal wordt het inkomen ook in het woonland verdiend.
Het vaststellen van de (fiscale) woonplaats hangt uiteindelijk vaak af van de feiten en omstandigheden en is niet altijd even makkelijk te bepalen.
Het kan daarom gebeuren dat twee landen volgens de nationale wetgeving van die beide landen van mening zijn, dat één en dezelfde persoon in allebei de landen woont. Als er een belastingverdrag is gesloten tussen die twee landen, zal het verdrag meestal bepalen van welk land de betreffende persoon uiteindelijk fiscaal inwoner is. Als er geen belastingverdrag is wordt de kans op dubbele heffing of helemaal geen heffing groter.
Hierna volgen een Nederlandse en een Belgische uitspraak over de (fiscale) woonplaats.
Hof Den Haag, 10 maart 2015
De heer X heeft de Britse nationaliteit. Hij is gescheiden en zijn kinderen wonen nog in het Verenigd Koninkrijk (VK). Hij werkt voor een Britse werkgever en moet daarvoor de wereld over reizen, waarbij hij telkens in een ander land is. Op 21 maart 2006 tot 5 juni 2008 staat hij ingeschreven op een Nederlands adres waar Z woont. Daarvoor was X ingeschreven in het VK. In 2008 koopt de heer X een Nederlandse woning samen met Z en staat hij op dit nieuwe adres ingeschreven. Ook heeft X bankrekeningen in Nederland.
De inspecteur is van mening dat de heer X in Nederland woont en dat hij X als inwoner kan aanslaan voor de belastingen.
In de procedure komt het Hof uiteindelijk tot de conclusie dat X het bestaan van een fiscale nomade leidt. Door zijn werkzaamheden verblijft hij namelijk telkens in een ander land.
Vervolgens kan X bij het Hof verklaringen overleggen van zijn kind en van familie dat hij hen opzoekt in het VK. De heer Z geeft vervolgens verklaringen af waarin hij uitlegt dat hij en X geen relatie met elkaar hebben en dat X ook nooit in het gezamenlijke huis verblijft. Als X voor werk in Nederland is, verblijft X zelfs in vakantieparken en niet bij Z.
Het Hof concludeert dan ook dat X niet in Nederland woont.
Hof van Beroep Gent, 16 september 2014