Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft met afkoopmogelijkheid

In Archief by robert

Brief Staatssecretaris 1 juli 2016

In Nederland bestaat er de mogelijkheid voor DGA’s om een pensioen bij de eigen vennootschap op te bouwen, het zogenoemde pensioen in eigen beheer. Dit levert een aftrekpost op voor de vennootschap bij de opbouw, terwijl het pensioen pas bij uitkering wordt belast. De vennootschap zelf heeft een pensioenvoorziening op haar balans staan. Dit is een opvallende faciliteit die behoorlijk uniek is in de wereld, de landen om Nederland heen kennen een dergelijke mogelijkheid niet.

De pensioenopbouw in eigen beheer kent ook wettelijke grenzen. Omdat de opbouw tot aftrek bij de vennootschap leidt, is deze aftrekpost steeds verder beperkt. Daardoor kan de vennootschap bij een pensioen in eigen beheer minder aftrekken (lees: een lagere voorziening vormen) dan een professionele pensioenverzekeraar dat zou kunnen. Daardoor is er een verschil ontstaan tussen de fiscale waarde van de voorziening en de werkelijke (commerciële) waarde. Dat wil zeggen dat de vennootschap fiscaal minder mag reserveren dan nodig is om later het pensioen in eigen beheer uit te betalen. Een belangrijke reden hiervoor is om de aftrekpost bij de vennootschap van een DGA te beperken.

Doordat beleggingen op dit moment maar weinig opbrengen, moet er eigenlijk des te meer in de pensioenpot worden gestort. Deze extra stortingen compenseren dan het lagere rendement. Vanwege de wettelijke fiscale grenzen mag dit bij het pensioen in eigen beheer niet. Daarom worden de tekorten binnen de vennootschap alleen maar groter. Dit heeft ertoe geleid dat veel pensioenen in eigen beheer zijn stopgezet. Deze bouwen niet verder op.

Over de oplossing van dit probleem bij pensioenen in eigen beheer wordt al geruime tijd gesproken. Er is nu eindelijk een keuze gemaakt.
Deze keuze houdt in dat het pensioen in eigen beheer zal worden afgeschaft. Hiervoor zal met Prinsjesdag een wetsvoorstel worden ingediend. Uiteraard komen er ook mogelijkheden om fiscaal vriendelijk van het pensioen in eigen beheer af te komen. In zijn brief schrift de Staatssecretaris dat daarvoor de volgende maatregelen zullen worden voorgesteld:

– Het pensioen in eigen beheer mag belastingvrij vrijvallen van de commerciële naar de fiscale waarde. Over dit verschil zou namelijk belasting betaald moeten worden. Het wordt toegestaan om dit zonder belastingheffing te mogen doen.
– Het wordt mogelijk om het pensioen fiscaal vriendelijk af te kopen. Als in 2017 wordt afgekocht dan kan 34,5% van de fiscale voorziening belastingvrij worden afgekocht, het restant wordt belast met inkomstenbelasting in box 1. Als in 2018 wordt afgekocht, dan bedraagt de korting 25% en in 2019 zou er recht zijn op een korting van 19,5%. Er wordt bij afkoop ook geen revisierente (20%) verschuldigd. Er wordt uitgegaan van de voorziening per 2015.
– Als er niet voor afkoop wordt gekozen, kan de fiscale waarde van het pensioen worden omgezet in de nieuwe spaarvariant eigen beheer. In dat geval wordt pas belasting geheven bij uitkering (in box 1).

Als het één en ander wordt uitgevoerd conform de brief, dan zou dit in het volgende eenvoudige voorbeeld kunnen worden weergegeven:
Stel er is een fiscale pensioenvoorziening in de eigen BV van € 300.000. De werkelijke commerciële waarde zou op dit moment € 500.000 zijn. Dat wil zeggen dat er feitelijk een belastingclaim rust op € 500.000 tegen maximaal 52% belasting. Bij afkoop zou dit, door de revisierente van 20%, zelfs een claim van 72% zijn op deze € 500.000.

Op grond van de plannen zou er eerst een onbelaste “afstempeling” van het pensioen plaats mogen vinden van € 500.000 naar € 300.000. De claim op het verschil wordt feitelijk weggegeven. De resterende € 300.000 kan dan worden omgezet in een spaarvariant en verder doorlopen. Als er daarentegen genoeg vermogen is, dan kan worden overwogen om af te kopen. Het meest voordelig afkopen zou zijn in 2017 met een korting van 34,5%. Daardoor zou over € 196.500 in box 1 belasting worden geheven. Effectief betekent dat een afkoop tegen 34% belasting (namelijk 65,5% van 52%).

Uiteraard moet dit nog worden uitgewerkt in een wetsvoorstel, maar er kan worden verwacht dat het uiteindelijke resultaat sterk zal lijken op bovenstaande regeling.