Hoge Raad, 4 maart 2016
Door de Hoge Raad zijn in een drietal met elkaar verband houdende zaken vragen gesteld aan het Europese Hof over de Nederlandse dividendbelasting in buitenlandsituaties: de zaak Miljoen, de zaak X en de zaak Société Général.
In al deze zaken gaat het feitelijk om de vraag of Nederland verplicht kan zijn om dividendbelasting terug te betalen aan niet-inwoners. Als we ons met name richten op de rechtszaken die zagen op privépersonen, dan gaat het er in deze zaken om dat inwoners van Nederland de mogelijkheid hebben om de ingehouden dividendbelasting te verrekenen in de inkomstenbelasting. De dividendbelasting is voor hen een echte voorheffing, die verrekend wordt met de inkomstenbelasting.
Voor niet-inwoners is dat anders: als er bij hen Nederlandse dividendbelasting is ingehouden op hun inkomsten, dan kunnen zij die dividendbelasting niet verrekenen in Nederland. voor hen is deze Nederlandse dividendbelasting definitief geworden. Dat betekent dus dat niet-inwoners in Nederland geen mogelijkheid tot verrekening hebben, terwijl inwoners die mogelijkheid wel krijgen. Dit kan er toe leiden dat niet-inwoners ongunstiger worden behandeld dan inwoners.
Het Europese Hof van Justitie heeft aangegeven dat er sprake kan zijn van een verboden gunstigere behandeling van inwoners ten opzichte van niet-inwoners. Of dat het geval is moet worden bepaald in een belastingvergelijking tussen wel of niet wonen in Nederland.
Zaak-Miljoen
In de zaak-Miljoen komt de Hoge Raad tot het eindoordeel dat er geen recht is op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. Indien de situatie van Miljoen zou worden vertaald naar die van een Nederlandse inwoner, dan zou die inwoner meer belasting in box 3 verschuldigd zijn geweest over zijn aandelenbezit dan er aan dividendbelasting is ingehouden. Om die reden kan er geen sprake zijn van een teruggaaf van dividendbelasting. Hierbij wordt dus gekeken naar de box 3-heffing die van toepassing zou geweest over de waarde van dat aandelenbezit bij een inwoner van Nederland.
Zaak X
In de zaak is de redenatie dezelfde, maar de uitkomst anders. Ook nu moet worden gekeken naar de ingehouden dividendbelasting aan de ene kant, en aan de andere kant naar de heffing in box 3 die zou zijn toegepast indien X in Nederland had gewoond. In dit geval gaat het om een belang van 2,1% in een Nederlandse vennootschap gehouden, door een inwoner van België. Op het dividend uit dit belang is € 16.106 Nederlandse dividendbelasting ingehouden. Als het aandelenbezit belast zou zijn in box 3, dan zou in Nederland € 15.338 aan belasting over verschuldigd zijn geweest. Omdat deze schaduwberekening in box 3 tot een lager belastingbedrag leidt, heeft X recht op teruggave van het verschil, te weten: € 16.106 -/- € 15.338 = € 768.
De einduitspraken van de Hoge Raad hebben feitelijk direct effect. Op grond van deze arresten kan er in bepaalde situaties de mogelijkheid zijn voor niet-inwoners om een deel van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting terug te vragen. Van een teruggaaf kan sprake zijn op het moment dat de daadwerkelijk ingehouden dividendbelasting hoger is geweest, vergeleken met een schaduwberekening van de belastingheffing in box 3. Daarbij lijkt het zo te zijn dat de schaduwberekening mag worden gemaakt met toepassing van het volledige heffingsvrije vermogen.
Dan is er nog de vraag hoe de teruggaaf van dividendbelasting geregeld gaat worden. De Staatssecretaris heeft al aangekondigd met een regeling te komen nadat de Hoge Raad met haar eindoordeel is gekomen. De regeling zal tegemoet moeten komen aan de gevolgen van deze arresten en niet-inwoners daarbij een teruggaafmogelijkheid geven. Op het moment van sluiten van deze bijdrage is de regeling nog niet bekend gemaakt, maar verwacht mag worden dat deze snel zal volgen. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen hieromtrent.