Niet lang geleden is door de Hoge Raad bepaald dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOF) geen verboden discriminatie opleveren in de Successiewet. Het grote verschil tussen het wel of niet van toepassing zijn van de BOF (een vrijstelling tot meer dan € 1 miljoen, en daarboven een vrijstelling van 83%) werd door de Hoge Raad toegestaan. De benadeelden zijn na de Hoge Raad richting het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vertrokken om de zaak voor te leggen. Dit Hof heeft de zaak (kort) bekeken en komt tot de conclusie dat de BOF niet discriminerend zijn. Het Hof verklaart de klacht vervolgens niet-ontvankelijk.
Door de uitspraak van Rechtbank Breda van ruim twee jaar geleden was er veel onduidelijkheid of de BOF discriminerend waren en of vervolgens iedereen recht zou hebben op deze hoge vrijstellingen. Aan deze onzekerheid is op relatief korte termijn een einde gekomen. Zowel de hoogste rechter in Nederland als het Europese Hof voor de Rechten van de Mens laten de regeling in stand. Opvallend is dan nog wel dat de Staatssecretaris toch al heeft aangekondigd dat de regeling aangepast zal gaan worden. Hoe deze aanpassing er precies uit zal gaan zien, is op dit moment nog niet bekend.
EHRM, 27 mei 2014
hits=34= / id=3666=