Op grond van Europees recht moet Nederland bij belastingheffing van niet-inwoners soms rekening houden met aftrekposten waar inwoners ook recht op hebben, zoals de hypotheekrenteaftrek. Dit speelt als (1) het gezinsinkomen in belangrijke mate in Nederland wordt verdiend en (2) in het woonland geen rekening kan worden gehouden met dergelijke aftrekposten omdat het belastbare inkomen in het woonland te laag is. Deze regels zijn tot stand gekomen in uitspraken van het Europese Hof van Justitie.
In de praktijk zijn deze regels zo opgevat dat als minstens 90% van het inkomen in de werkstaat wordt verdiend, er recht bestaat op de aftrekposten van die werkstaat.
De Staatssecretaris heeft deze Europese rechtspraak nu ook geaccepteerd in relatie tot de keuzeregeling voor fictief binnenlandse belastingplicht. Deze regeling geeft niet-inwoners van Nederland de mogelijkheid om bepaalde aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek op de buitenlandse woning, toch toe te passen. Aan deze regeling zitten ook belangrijke nadelen, zoals met name:
1. De inhaalregeling
2. De sanctieregeling
3. De vermindering vanwege keuzerecht (dit is de korting op de belastingaftrek met inkomsten die niet of tegen een laag tarief in Nederland worden belast, zoals vaak bij pensioen of AOW)
Het Besluit stelt nu dat als niet-inwoners minstens 90% van het gezinsinkomen in een jaar in Nederland verdienen, dan Nederlandse aftrekposten kunnen worden toegekend zonder deze drie nadelen. Al het inkomen moet worden meegenomen om deze 90% te bepalen, waaronder ook de inkomsten uit vermogen (box 3-inkomsten).
Maar wat als diezelfde niet-inwoner in jaar 1 wel en in jaar 2 niet aan de 90%-eis voldoet? In dat geval heeft hij de aftrekposten in jaar 1 zonder de nadelen, en in jaar 2 mét de nadelen. Dit moet dus van jaar tot jaar worden bijgehouden.
Maar dit werkt niet alleen door naar de komende jaren: als u in het verleden gekozen heeft voor fictief binnenlandse belastingplicht én u in het verleden voldeed aan de 90%-eis, dan kunt u het beste die aangiften en aanslagen goed bewaren. Hiermee kunt u later aantonen dat over die jaren nooit de inhaal- of sanctieregeling toegepast mag worden.
De regeling uit het Besluit werkt terug tot 25 november 2011. Dat betekent dat als bij u de inhaal- of sanctieregeling zijn toegepast en u daarom belasting heeft betaald, én die belastingaanslag al op 25 november 2011 onherroepelijk vaststaat, u geen mogelijkheid heeft om hiertegen in verweer te gaan. Voor andere gevallen bestaat die mogelijkheid dus wel.
Als afsluiter heeft de Staatssecretaris aangekondigd dat de keuzeregeling in zijn geheel zal worden herzien!
Besluit Staatssecretaris van Financiën 2 juni 2012
hits=2= / id=2049=